V2platform
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Op 8 september 1944 worden de eerste twee Duitse V2 raketten op Londen afgevuurd. Er zullen er nog 1298 volgen. De geallieerden hadden geen echt antwoord op deze raketaanvallen. Het bombardement op het Bezuidenhout op 3 maart 1945 had de raketten in het Haagse Bos moeten vernietigen. Daarvan is niets terecht gekomen. |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
AANLEIDING Directe aanleiding voor het bombardement op 3 maart 1945 vormden het afvuren van de V2's in Wassenaar, Duindigt en het Haagse Bos en de opslag daarvan in het Haagse Bos. De Spitfirers konden de V1 (vliegende bom) van de Duitsers nog neerschieten. Met de komst van de snelle V2 was dit niet meer mogelijk. In het Engelse parlement gingen daarom steeds meer stemmen op om de lanceer- en opslaginstallaties van de V2 uit te schakelen.
Op de avond van 8 september 1944, om ongeveer kwart voor zeven 's avonds, zagen de verbaasde inwoners van Den Haag, hoe twee vreemdsoortig lange granaten met zeer grote snelheid in noordelijke richting verdwenen. Er klonken zware dreunen alsof het onweerde en daar tussendoor het geluid van snel mitrailleur vuur. Een luchtaanval, dachten de omwonenden en zochten dekking op een veilige plaats in huis. Daarop verspreidde zich het gerucht, dat het hier om een V(Vergeltungswaffe)-wapen ging. Het doelwit van de twee raketten was de brandweerkazerne in Southwark Bridge Road. Vijf minuten na de lancering viel de eerste raket echter met een daverende ontploffing neer op ongeveer 13 km van het doel in Stavely Road te Chiswick, een buitenwijk van Londen. Het projectiel sloeg een gat van tien meter breed en vijf meter diep. Daarbij stortten elf woningen in en werden vijftig huizen beschadigd. De bewoners en voorbijgangers werden onder het puin bedolven. Hierbij vonden drie personen de dood en werden tien anderen zwaar gewond. De tweede raket viel circa 29 km van het doel in Epping, ten noordoosten van Londen. Twee houten huisjes werden vernield, maar er vielen hier geen slachtoffers. Hoewel de officiële autoriteiten de raketaanval wel verwacht hadden, waren de inwoners van Londen zich niet bewust van het dreigende gevaar. Vanaf 1 september waren de V1-aanvallen tijdelijk afgenomen door de evacuatie van lanceerinrichtingen op Frans grondgebied. Maar op 5 september werden opnieuw negen vliegende bommen op Londen afgevuurd. De raketontploffingen werden overal in Londen gehoord. Om paniek te vermijden liet de regering aanvankelijk het gerucht verspreiden, dat het om gasexplosies ging. De Engelsen konden echter niet achterblijven, toen de Duitsers op 8 november in het openbaar het V2-offensief tegen Londen aankondigden. Twee dagen later vertelde Winston Churchill aan het Engelse volk, dat langeafstandsraketten op Groot-Brittannië waren afgevuurd. ACTIE De reactie van Engelse kant liet niet lang op zich wachten. Geïnformeerd door het verzet maakten verkenningsvliegtuigen foto's, die de bommenwerpers de weg moesten wijzen. De Duitsers wisten, dat er een luchtaanval zou komen. Daarom evacueerden zij de duizenden bewoners van 'Nieuw Wassenaar'. De evacuatie was nog niet voltooid, toen op 14 september 's middags omstreeks half twee de eerste geallieerde bommen op de Raaphorst vielen. Dit is dichtbij de plaats, waar de vrachtwagens met raketten waren gesignaleerd. Op 17 september vond er een flinke herhaling plaats op de Raaphorst door achttien bommenwerpers. Omdat de Duitsers nog niet de beschikking hadden over afweergeschut, kon de Royal Air Force (RAF) hier ongehinderd te werk gaan. Tientallen bommen kwamen terecht in het bos, waar zij brede trechters in de losse grond sloegen. Drie boerderijen en een huis op het terrein van de Raaphorst werden vernietigd. Door de vrijwillige en verplichte evacuatie vielen er geen gewonden. De bommen vielen niet op de plaatsen, waar het V2-materieel zich bevond. Bovendien was de raketbemanning op een aanval voorbereid geweest. Na een of twee lanceringen trokken zij zich terug onder het dichte bladerdak van Terhorst. Daar waren de verspreid opgestelde voertuigen vrijwel onkwetsbaar.
De V2-bemanning was zeer mobiel. Zij was niet, zoals de vliegende bom (V1) aan vaste startplaatsen gebonden. Een stevige bodem, zoals asfalt, of een betonnen of stenen weg, of alleen een stevige zandbodem was voldoende. De Duitsers gaven de voorkeur aan de beschutting door hoge bomen om plotselinge rukwinden tegen te gaan, wanneer de raket gelanceerd werd. Die zouden het projectiel makkelijk uit de juiste koers kunnen drukken. Een groot percentage van de mislukte starts was het gevolg van een te slappe bodem, waarbij regen een belangrijke rol speelde. De raketten werden vlak voor de start onder meer gevuld met vloeibare zuurstof. De vloeibare zuurstof kwam aan op het station Staatsspoor, waar zij in kleine tankwagens werden gepompt. De kleine auto's met de verschijnselen van ijsvorming waren lange tijd in Den Haag te zien. SAMENSTELLING BEMANNING NIEUWE LANCEERPLAATSEN |
ONGELUKKEN Niet alle lanceringen slaagden. In de middag van 27 oktober 1944 werd in het Rijswijkse bos een raket afgevuurd, die meteen na de start neer viel op het 'Huis van de Kruisvaarders van St. Jan', een R.K. Jongensinternaat aan de Vredenburchweg. Zeven jongens, vijf broeders en twee arbeiders kwamen om het leven. Het hoofdgebouw werd geheel vernield. Deze startplaats werd toen definitief verlaten. Het risico was immers te groot, dat een naburig bunkercomplex zou worden geraakt. Tegelijkertijd was het andere 'Sonderkommando' op de Beukenhorst door een ernstig ongeluk getroffen. Een raket explodeerde op negentig meter hoogte, waardoor twaalf Duitsers de dood vonden. Op Nieuwjaarsdag kreeg Den Haag te maken met de zwaarste explosie tot dan toe. Verscheidene raketten waren 'verongelukt', maar de meeste waren gevallen in het Vestinggebied (ontruimde gedeelte ten noorden van de Benoordenhoutseweg). De Duitsers lanceerden vijf minuten voor middernacht een raket met de bedoeling, dat hij daar precies op nieuwjaar in Londen zou exploderen. Dit ging echter niet door. Na 2500 meter viel hij in de Voorschotenlaan bij de Waalsdorperweg. Deze straat was door de bewoners ontruimd. Een tweede raket, die 's middags op nieuwjaarsdag van Ockenburch was gelanceerd, kwam midden in een woonwijk terecht. Enkele tientallen meters had het projectiel zich van de richttafel in het bos verheven, toen het plots zwenkte. Honderden mensen zagen met bonzend hart hoe de reusachtige raket 'zigzag als een dronken man' en onder felle vuurverschijnselen in de richting van Den Haag waggelde, 160 graden uit de koers. Laag daverde de V2 over twee begraafplaatsen heen en boorde zij zich in een blok huizen aan de Indigostraat, hoek Kamperfoeliestraat, op een afstand van 3600 meter van het startpunt. Hierbij kwamen vierentwintig mensen om het leven. Twintig huizen waren vernield. Artsen en verpleegkundigen moesten eerst wachten, totdat de Duitsers de overblijfselen van de raket hadden opgeruimd. Pas daarna konden zij met hun hulpverlening beginnen. De Duitse burgerlijke autoriteiten hadden enkele dagen na deze ramp de V2-kommandant verzocht meer rekening te houden met de belangen van de bevolking. Hierover meldde het Parool in zijn Haagse uitgave van 16 januari: "Terwijl de Haagsche burgerij dag en nacht in angst V2's door de lucht hoort snorren of ontploffen, heeft de kommandant van het V-wapen een bespreking gehad met Seyss Inquart, Christiansen en de Ortskommandant van Den Haag, Zimmerman. De Duitsche burgerlijke autoriteiten protesteerden tegen het afschieten van de V-wapens in de onmiddellijke nabijheid van een groote stad als Den Haag, waardoor veel, zelfs den Duitsers overbodig schijnend leed aan de bevolking wordt berokkend. De commandant van het V-wapen antwoordde hierop, dat het mislukken van een V2 alleen aan de Nederlanders toe te schrijven is, aangezien een V2 alleen door een Nederlandsche sabotagedaad mislukken kan." Generaal Kammler wilde niet afzien van de voordelen van de beschutting, die een grote stad biedt. Bovendien zou de RAF wel uitkijken bij het bestoken van raketten in dichtbevolkte woonwijken. Het mes sneed daarom aan twee kanten. Grote evacuaties vonden niet meer plaats. Alleen de mensen op het terrein van een startplaats en directe omgeving moesten vertrekken. De rest mocht blijven om als levend schild te dienen. GEALLIEERDE AANVALLEN OP BEWONERS VAN DEN HAAG Gedurende de hongerwinter gingen de lanceringen onverdroten door. Duindigt bleef door zijn stevige zandgrond de belangrijkste startplaats. Daarbij kwamen nog de Kerkhoflaan in de Schevenings Bosjes, op Zorgvliet en later in de Willem de Zwijgerlaan in het Statenkwartier. Het lanceren midden in de stad gebeurde slechts incidenteel. Intussen leefden de Hagenaars onder een behoorlijke psychische druk van het wapen, omdat het nooit zeker was of hij naar Londen zou vertrekken of zou neerstorten. De Britse luchtmacht probeerde zeven maanden lang de start- en montageplaatsen, de verbindingslijnen en de gebouwen van de 'Sonderkommandos' te vernietigen. Het resultaat was nihil. Toch ging de RAF door. De aanvallen waren kennelijk bedoeld om de eigen achterban rustig te houden. Er werd in ieder geval een poging ondernomen om de raketten tegen te houden. De raketten konden niet met afweergeschut en jachtvliegtuigen worden onderschept. Daarom moesten zij de V2's vernielen, voordat zij konden worden afgevuurd. Omdat de 'Sonderkommandos' zeer mobiel waren, leden de Duitsers zeer geringe verliezen. De geallieerde luchtaanvallen daarentegen hadden nauwelijks enige invloed op het lanceren van de V2's. Het afvuren van de raketten ging gewoon door. De Britse Luchtmacht voerde de aanvallen voornamelijk uit met jachtbommenwerpers van het type 'Spitfire'. In het begin opereerden de toestellen alleen vanuit Engeland. In verband met het lange traject kon ieder vliegtuig niet meer meenemen dan twee bommen van 250 kilo. Later konden zij gebruik maken van de bases in Frankrijk, België en Zuid-Nederland. De piloten stegen in Engeland op met twee 250-ponder en één 500 ponder. Zij wierpen hun last uit bij Den Haag. Vervolgens vlogen zij naar de veroverde vliegvelden op het vaste land. Daar werden de machines van brandstof, bommen en munitie voorzien. Hiermee gingen zij opnieuw naar Den Haag. Daarna keerden zij naar Engeland terug. In het najaar van 1944 ondernam de RAF diverse aanvallen met als enig resultaat, dat diverse huizen werden vernietigd en veel burgers het leven lieten. De autoriteiten in Groot-Brittannië beseften, dat zij heel Den Haag en Wassenaar zouden moeten platbombarderen om de lanceringen tijdelijk te kunnen onderbreken. In februari werd het aantal luchtaanvallen flink opgevoerd. Voortdurend hoorde de angstige Haagse bevolking uit het Bos en andere V2-centra het inslaan van bommen en het geratel van de boordkanonnen. Gedurende twee weken kwamen honderdvijftig raketten in Engeland neer. De bomaanvallen en beschietingen van de Spitfires hadden het V2-wapen niet tot zwijgen kunnen brengen. Onder de indruk van de steeds stijgende verliezen en schade kwam vanuit het Britse Parlement de roep om een krachtiger aanpak. De Tweede Taktische Luchtmacht kreeg de opdracht om hardere maatregelen te treffen. De lanceringen vanuit Duindigt gingen alsmaar door. Als deze basis niet zou worden uitgeschakeld, kon de V2 niet op doeltreffende wijze bestreden worden. Daarom werd half februari een plan ontwikkeld om verdachte opslagterreinen met zwaar materieel aan te vallen. Interessant is daarom, dat luchtfoto's van 24 februari hadden uitgewezen, dat er geen raketten meer aanwezig waren in het Haagse Bos. Desondanks bereidde de Britse luchtmacht een luchtaanval voor. 3 MAART 1945 HET EINDE Bronnen: - J.F.A. Boer: "Raketten over Den Haag". in Die Haeghe Jaarboek 1948/1949. - "After the Battle", nr. 6, November 1974.
|
||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|