Boek 'V2-VERGELTUNG' UIT DEN HAAG e.o.


... terug naar inhoudsopgave ....

Productie van V2-raketten

De test- en productiefaciliteiten van Peenemünde werden door het bombardement van 17 augustus 1943 praktisch met de grond gelijk gemaakt. Direct daarna zette men spoed achter de plannen om de productie van de raketten in bomvrije omstandigheden te doen geschieden. Een geschikte locatie was gauw gevonden: Geheimprojekt Mittelbau bij Nordhausen, de centrale olieopslagplaats van het Duitse Rijk. Hetzelfde gold voor de benodigde arbeiders: de gevangenen van het concentratiekamp Buchenwald. Reeds op 30 april 1942 had de SS-Obergruppenführer und General der Waffen-SS Pohl een nieuw beleid wereldkundig gemaakt:

Die Verwahrung von Häftlingen nur aus Sicherheits-, erzieherischen oder vorbeugenden Gründen allein steht nicht mehr im Vordergrund. Das Schwergewicht hat sich nach der wirtschaftlichen Seite hin verlagert. Die Mobilisierung aller Häftlingsarbeitskräfte zunächst für Kriegsaufgaben (Rüstungssteigerung) und später für Friedensaufgaben schiebt sich immer mehr in den Vordergrund’. Aangezien het toch alleen maar gevangenen betrof konden de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: ‘Die Arbeitszeit ist an keine Grenzen gebunden’

en

‘Alle Umstände, welche die Arbeitszeit verkürzen können (Mahlzeiten, Appelle u.a.) sind daher auf ein nicht mehr zu verdichtendes Mindestmass zu beschränken’ 11.

Feitelijk kwam dit neer op een bewuste ‘Vernichtung durch Arbeit’. Voor politieke gevangen werd hiervoor de term ‘Nacht und Nebel’ gebruikt: ze zouden in het niets – nacht en nevel - spoorloos verdwijnen.

Wat dit inhield ervoeren de gevangenen, die in augustus 1943 uit Buchenwald werden aangevoerd om de nodige tunnels, waarin de fabriek bomvrij zou kunnen worden gehuisvest, aan te leggen. Onder gruwelijke omstandigheden moesten duizenden, meest politieke gevangenen rond de klok in ploegen van 12 uur de tunnels aanleggen, zo herinnert zich J. Verwijnen, ex Nacht und Nebel-gevangene [in 2000]: 'Onderkomens waren er niet; de gevangenen moesten op de werkplek eten en slapen te midden van het stof en lawaai. De hygiënische omstandigheden waren erbarmelijk.'
Pas in oktober 1943 werd een barakkenkamp gebouwd, dat de naam Dora kreeg. Een half jaar later waren er 12.000 tot 15.000 gevangenen in Dora ondergebracht. In februari 1945 werd met 41.766 het maximum aantal gevangenen bereikt. Gedurende het bestaan van het concentratiekamp Mittelbau kwamen volgens de buitgemaakte kampadministratie 10.138 gevangenen om het leven12. Deze administratie was echter niet compleet, en evenmin zorgvuldig bijgehouden.

Zo zijn bijvoorbeeld de namen van de overledenen tijdens de marsen niet opgenomen. Thans zijn deskundigen van mening dat het werkelijk aantal slachtoffers wellicht twee maal zo hoog was: ongeveer 20.000.

Dora was een ondergrondse fabriek met een oppervlak van ongeveer 300.000 m² en bestond uit twee parallel lopende hoofdtunnels van ongeveer 2 kilometer lengte. De hoofdtunnels waren door dwarstunnels met elkaar verbonden. Eén hoofdtunnel was ingericht als assemblagelijn; in de dwarstunnels werden componenten in elkaar gezet en op de assemblagelijn in de hoofdtunnel aangeleverd om daar gemonteerd te worden. De andere hoofdtunnel diende voor de aanvoer van onderdelen etc. Het tunnelcomplex was gedeeltelijk in gebruik voor de bouw van Junkers vliegtuigmotoren [Nordwerke] en voor de bouw van V1’s. De fabriek voor V2’s kreeg de codenaam Mittelwerke.

Sinds begin 1944 werden de raketten door gevangenen in massaproductie gemaakt. Voor de bouw van een complete V2-raket waren gemiddeld 12.950 manuren benodigd13. Door het gebruik van slavenarbeid bedroeg de kostprijs slechts 38.000 mark per stuk. Ter vergelijking: de productie van een V1 vliegende bom [zonder gevechtskop] vergde ongeveer 800 uur; het 7,5 cm anti-tankkanon Pak 40 kostte per stuk 12.000 mark en vergde 2200 manuren, terwijl een 28 cm K5 (E) spoorwegkanon 1.250.000 mark kostte en er voor de productie van dat wapen ongeveer 100.000 manuren benodigd waren.

De raket bestond uit een groot aantal hoogwaardige onderdelen, afkomstig van fabrieken uit heel Duitsland. Voor planning en kwaliteitscontrole waren de onderdelen voorzien van een fabriekscode. Bijvoorbeeld: Ebb 7085 = Klein Schanzlin & Becker AG te Frankenthal, Pfalz.

Het complex Dora.

Een zelfde strenge kwaliteitscontrole werd toegepast op het werk van de gevangenen. Daar sinds de zomer steeds meer defecte raketten werden teruggestuurd, trad de SS steeds harder op. Werd iemand betrapt, of zelfs alleen maar verdacht van sabotage, dan werd hij publiekelijk opgehangen, ten aanschouwen van het hele kamp, als afschrikwekkend voorbeeld. Oorspronkelijk waren dit een tiental per maand, doch dit aantal nam toe, zodat er in maart 1945 meer dan 180, grotendeels Russische, gevangenen werden opgehangen, waarvan 30 aan een ijzeren balk in de hoofdtunnel. De door de kwaliteitscontroles geslipte sabotagedaden waren vermoedelijk de oorzaak van menig falende lanceringspoging in Den Haag en omstreken.

Niet alleen de zware lichamelijke arbeid van de aanleg van tunnels en infrastructuur vergde veel slachtoffers; ook het assembleren van de raketten was zwaar werk. De fabriek draaide 24 uur per etmaal, waarbij veelal een tweeploegenstelsel werd gehanteerd. De gemiddelde werkweek van de gevangenen bedroeg 70 uur. Het merendeel van de gevangen, die werden ingezet voor de productie van de raketten waren van Oost-Europese afkomst. Voor het monteren van de elektronica werden technisch hoogopgeleide gevangenen uit West Europa, zoals professoren en ingenieurs, gebruikt. Zij werden beter behandeld dan de rest.

Rond Buchenwald lag een kring van satellietkampen, die onderdak boden aan gevangen, die werden ingezet bij diverse productiefasen van de raketten. Het testen van de raketmotoren geschiedde bijvoor-beeld in een nabijgelegen leisteengroeve. De gevangenen waren daar ondergebracht in een barakkenkamp met de benaming Konzentra-tionslager Aussenkommando Laura, waar hetzelfde onmenselijke arbeidsregime werd gevolgd. Ook hier kwamen veel gevangenen om het leven door moord, mishandeling, ongelukken, ziekte, honger, koude en uitputting.

Literatuur

Baranowski, F.: Rüstungsprojekte in der Region Nordhausen, Worbis und Heiligenstadt während der NS-Zeit. 1998.

Bornemann, M.: Geheimprojekt Mittelbau. Vom zentralen Öllager des Deutschen Reiches zur größten Raketenfabrik im Zweiten Weltkrieg. Bonn, 1994.

Breger, U.: The rocket mountain. Ostheim/Rhön, 1992.

Catalogue of camps and prisons in Germany and German-occupied territories Sept. 1st 1939-May 8th 1945. Uitgave: International Tracing Service HQ. Arolsen, April 1950, 2 Vols.

Fiedermann, A.; Hess, T.; Jaeger, M.: Das Konzentrationslager Mittelbau Dora, ein historischer Abriss. Berlin/Bonn, 1993.

Grasser, K.: Die untererdische Fabrik für V2/A4 in Nordhausen (DDR). In: IBA Informationen, No. 10, 1987, p. 15-23.

Gropp, D.: Das Konzentrationslager Aussenkommando Laura und Vorwerk Mitte Lehesten-Testbetrieb für V2-Triebwerke. Bad Münstereifel, 1999.

ISBN 3-92592-46-0.

d’Hainaut, B.; Somerhausen, C.: Dora 1943-1945. Berchem, 1992.

Jungbluth, U. : Wunderwaffen im KZ ‘Rebstock’. Briedel, 2000.

ISBN 3-929745-65-8.

Le Maner, Y.; Sellier, A. : Images de Dora 1943-1945. Voyage au cœur du IIIe

Reich. ISBN 2-9514152-0-6.

Productie-overzicht V2-raketten in de fabriek Mittelwerke (Dora)

Januari 1944

50

Februari 1944

86

Maart 1944

170

April 1944

253

Mei 1944

437

Juni 1944

132

Juli 1944

86

Augustus 1944

374

September 1944

629

Oktober 1944

628

November 1944

662

December 1944

613

Januari 1945

690

Februari 1945

617

Maart 1945

362

Totaal

5789

Naar de voetnoten
Terug naar inhoudsopgave

© tekst: drs J.R. Verbeek © titel: drs. J.R. Verbeek
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbestanden, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto-kopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en uitgever. Alle vertalingsrechten, ook van de titel en afgeleiden daarvan, berusten bij de auteur.
Almere-Den Haag, 18 februari 2003