Boek 'V2-VERGELTUNG' UIT DEN HAAG e.o. |
De V2 kon in principe overal worden afgevuurd waar de grond stevig genoeg was. Het proces van aanvoer-gereedmaken-afvuren vereiste echter een karakteristieke infrastructuur van spoorwegen, wegen, bedrijfsterreinen, technisch geoutilleerde hallen of remises, woon-ruimte en bovenal zichtdekking. De Haagse regio bood stuk voor stuk al deze karakteristieken en lag binnen de schootsafstand op Londen. Bovendien was in het kustgebied een ontruimde zone, het zogenaamde Sperrgebiet, waar de bebouwing grotendeels was blijven staan, doch waarbinnen zich vrijwel geen burgers bevonden. Dit verminderde de kans op ongewenste ‘pottekijkers’. Bebouwing en geboomte boden zichtdekking en bovendien nog enige bescherming tegen optredende windstoten, die een startende raket uit de koers konden brengen.
Voor het juist richten van het wapen was het nodig om de startplaats precies in te meten. Deze voorbereidende werkzaamheden werden reeds vanaf de zomer 1943 in de Haagse regio uitgevoerd. Waar bomen fungeerden als meetpunten, werden deze met een gekleurd kruis in verf gemerkt. Daarna werd de bodemvastheid op diverse pun-ten gemeten. Vervolgens gebeurde er bijna een jaar niets, totdat op 7 september een ploeg van de Vermessungsbatterie in Wassenaar arriveerde. De volgende dag werd om 18.44 uur de eerste V2 vanuit Wassenaar afgevuurd.
Schets van de platte spoorwagons waarmee de V2-raketten in Nederland werden aangevoerd.
De raketten werden direct vanuit Duitsland op platte spoorwagons aangevoerd naar het station te Leiden, vanwaar de wagons naar de losplaats op de Herensingel werden overgebracht. De raketten werden per twee stuks op drie platte wagons vervoerd. De wagons waren afgedekt met zeilen en rietmatten. Met behulp van een 15 ton Strabo mobiele portaalkraan werden de lege raketten van de spoorwagons overgeladen op transportaanhangers, de zogenaamde Vidalwagens. De springladingen werden afzonderlijk in containers vervoerd. Na aan-komst werden zij per vrachtauto naar een veilige plaats gebracht in afwachting van de eindmontage in het raketlichaam. Als veilige berg-plaats werd doorgaans gebruik gemaakt van reeds in het gebied aanwezige munitiebunkers. In Wassenaar werden hiervoor enkele ou-de munitiebunkers op het terrein van Raaphorst gebruikt; in het Haagse Bos en in het Staelduinse Bos de remise-ruimte van een ständige [= bomvrije] Pak-bunker.
Voordat de raketten konden worden gebruikt werden zij technisch geheel nagezien: met name de kwetsbare gyroscoop had dikwijls veel te lijden gehad van het spoorwegvervoer. Deze werkzaamheden wer-den doorgaans uitgevoerd in daartoe geschikte gebouwen, zo mogelijk voorzien van een technische outillage, zoals loopkatten en dergelijke. De HTM remise in Scheveningen was zo’n gebouw en werd als zodanig gebruikt. Mogelijk gold dit ook voor de WSM remise in Loosduinen.
Overlaadpunt voor V2-raketten.
De gereviseerde en van een gevechtskop voorziene raket werd met be-hulp van een Meillerwagen naar het afvuurpunt overgebracht. Deze Meillerwagen was van een bijzondere constructie: door middel van een hydraulisch systeem kon de raket rechtop gezet worden, waarbij de wieg als lanceerplatform diende. In verticale toestand rustte de ra-ket met de staartvinnen op een lanceertafel. Deze lanceertafel kon worden ingesteld, om de raket horizontaal te stellen.
Stond de raket eenmaal rechtop dan kon het tanken van de brandstof [methyl alcohol] en vloeibare zuurstof beginnen. De alcohol werd met gewone tankwagens aangevoerd. De vloeibare zuurstof werd echter in
Tankwagon voor het transport van vloeibare zuurstof per spoor.
Duitsland geproduceerd en werd met speciale tankwagons naar het afvuurgebied overgebracht. Deze wagons werden doorgaans op Sta-tion Hollands Spoor gestald, waarbij tankaanhangers via de Waldorp-straat naar het PTT-perron reden, waar de vloeibare zuurstof werd overgepompt uit de spoorwagons. In incidentele gevallen werd dit overpompen uitgevoerd bij het viaduct van de Vaillantlaan: de spoor-wagon stond boven, waarbij een koppelslang gebruikt werd voor het vullen van de beneden staande tankaanhanger.Volgens een getuige geschiedde het overladen van de vloeibare zuurstof ook wel aan de Schenkweg bij het station Staats Spoor. Een verzetsbericht bevestigt het feit dat er wel tankwagons met vloeibare zuurstof naar het station Staats Spoor werden gebracht, doch volgens dit bericht werden de wagons op de draaischijf tussen de spoorwegovergangen bij de Charlotte de Bourbonstraat en de Lekstraat gekeerd, om vervolgens alsnog naar het station Hollands Spoor te worden overgebracht voor het overladen. Zowel de spoorwagons, als de tankaanhangers waren geïsoleerd om verlies door verdamping te voorkomen. Het tanken was een tijdrovend proces, dat precies volgens schema moest worden uit-gevoerd om zo efficiënt en snel mogelijk te werken. De aanvoer van volle tankwagens en de afvoer van lege was precies geregeld; een U-vormig wegenpatroon, of twee parallelwegen met dwarsverbindingen werden hiervoor bij voorkeur als lanceerplaats uitgezocht. Na het vol-tanken werd de raket zo snel mogelijk afgevuurd.
Meillerwagen met V-2 raket, getrokken door een SWS-tractor.
Het tanken van de vloeibare zuurstof met een temperatuur van min 183 graden was een riskant karwei. Hiervoor werden wel Polen of Tsjechen ingezet. Bij ongelukken werd het personeel geëvacueerd en werden grote hoeveelheden melk aan hen verstrekt om vergiftiging te voorkomen. In ten minste één geval werd de methylalcohol door de Oost-Europeanen voor consumptie ontvreemd en aangevuld met water.
Feuerleitpanzerfahrzeug.
Na het wegrijden van de Meillerwagen bleef alleen het gepantserde Feuerleitpanzerfahrzeug achter. Deze was ter bescherming nog ge-deeltelijk ingegraven. Na de laatste visuele controle van de werking van de raketmotor, werd deze volledig opgestart. Na enkele seconden op vol vermogen verhief de raket zich dan in de lucht. Na ongeveer 45-65 seconden werd de motor uitgeschakeld en bereikte de raket het hoogste punt [= culminatiepunt] van zijn baan. Daarna begon de raket aan de vrije val in de richting van het doel. In ten minste één geval stortte een raket direct na de lancering neer op de lanceerplaats. Dit geschiedde aan de Beukenhorst [Wassenaar]op 27 oktober 1944 bij een lancering om 14.00 uur: de raket steeg ongeveer 90 meter hoog, toen hij plotseling terugviel. Bij de explosie kwamen 12 Duitse sol-daten om het leven en werd een deel van de lanceeruitrusting vernield.
V2-raket op Meillerwagen in vervoerstand.
V2-raket op Meillerwagen verticaal op de richttafel.
Op 23 maart 1945 werden de V2-operaties op basis van de opgedane ervaringen gestroomlijnd; in het rondschrijven van de Divisiecom-mandant, onder kenmerk Abt. Ia Bb nr. SS18/45 g.Kdos. werden de volgende dringende aanbevelingen gedaan:
de V2 operaties moesten dicht in de buurt van spoorweg-infrastructuur plaats vinden om brandstof uit te sparen, het wa-genpark te sparen en om mogelijke vertragingen als gevolg van het winterweer te voorkomen;
de afvuurposities en opstellingen moesten aan verharde (bos)we-gen liggen;
natuurlijke camouflage moest zoveel mogelijk worden benut;
de afvuurpelotons moesten op een flinke afstand van elkaar ope-reren, om ontdekking vanuit de lucht te bemoeilijken, om de ver-liezen als gevolg van luchtaanvallen te beperken, om onderlinge hinder bij het afvuren te vermijden en om schade aan materieel bij het mislukken van lanceringen zoveel mogelijk te voorko-men;
door de volle en lege tankwagens volgens een strak schema op te stellen en te gebruiken, kon de voorbereidingstijd van een lance-ring aanzienlijk worden teruggebracht (105 minuten);
de technische batterij moest dichter in de buurt van de afvuur-stellingen worden gesitueerd, zodat de afstand die de Vidalwa-gens moesten rijden te verkleinen;
de benodigde electriciteit (20-30 KiloWatt) moest zo mogelijk van het lokale netwerk worden betrokken om de brandstof voor de aggregaten uit te sparen.
maand en jaar | aantal lanceringen | mislukt |
September 1944 | 24 | 2 |
Oktober 1944 | 83 | 5 |
November 1944 | 143 | 15 |
December 1944 | 113 | 17 |
Januari 1945 | 229 | 15 |
Februari 1945 | 230 | 14 |
Maart 1945 | 217 | 19 |
Totaal | 1.039 | 87 |
Op 27 maart 1945 werden de laatste zes V2’s op Londen afgevuurd. Vier dagen eerder hadden Engelse troepen onder bevel van Montgomery in Duitsland de Rijn bereikt, waardoor de V-wapen troepen acuut het gevaar liepen om van Duitsland te worden afgesne-den. Daarop gaf het Duitse oppercommando het bevel de V1 en V2 operaties vanuit Nederland te beëindigen: troepen en materieel moes-ten naar Duitsland worden teruggetrokken. De rakettroepen in Den Haag beschikten op dat moment nog over 60 complete raketten. Het merendeel van het materieel werd conform het bevel van OKW per trein afgevoerd, doch bij het kasteel Duivenvoorde werd een grote hoeveelheid onderdelen etc., die niet meer kon worden meegenomen, opgeblazen. Eén Meiller- of Vidalwagen werd in de Scheveningse haven gedumpt.
Verzetsbericht over het vertrek van de V-2 eenheden uit Den Haag, eind maart 1945.
Boer, J.F.A.: Raketten over Den Haag. Bijdrage tot de geschiedenis van de Duitse V2-aanvallen op Londen, September 1944-Maart 1945. In: Die Haghe Jaarboek 1948/1949, p. 1-34.
Boer, J.F.A.: V-wapens in Overijssel. 1951.
Heijstek, P.: Te midden van bunkers en mijnenvelden. Hoek van Holland, 2002.
ISBN 90-9016540-1.
Kenens, A.N.W.: De V-2, Hitlers geheime wapen. In: Hazenberg, F.R.; Kenens, A.N.W.; Krogt, W.P. van der; Lit, R. van en Neisingh, C.N.J.: Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog. Uitgave Stichting Wassenaar ’40-’45. Wassenaar, 1995. ISBN 90-802362-1-7 geb., p. 458-501.
Spaans, P.: Scheveningen Sperrgebiet. ’s-Gravenhage, 1983.
ISBN 90-800037-1-9.
Valkenburgh, P.: Herinneringen aan de V-2. In: Ons Leger, Jg. 69, No. 3, maart 1985, p. 13, 14.
Naar de voetnoten
Terug naar inhoudsopgave