‘V2-VERGELTUNG’ UIT DEN HAAG e.o.
INZET VAN DE V2-RAKETTEN EN DE VERSCHRIKKINGEN VOOR DE STAD EN HAAR INWONERS
© tekst: drs J.R. Verbeek
© titel: drs. J.R. Verbeek
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in geautomatiseerde gegevensbestanden, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto-kopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en uitgever.
Alle vertalingsrechten, ook van de titel en afgeleiden daarvan, berus-ten bij de auteur.
Almere-Den Haag, 18 februari 2003
Uitgever:
Stichting V2 Platform
P/a drs Jos Borsboom
Bovenloop 37
1354 LC Almere
telefoon: 036-5317002
Website: www.v2platform.nl
E-mail: info@v2platform.nl
Voorwoord
Als kind speelde ik al in het begin van de jaren zestig met de V2-richttafel, die toen nog in een verloren hoekje van de dierentuin in Wassenaar stond. Een duidelijk spoor, achtergebleven van de V2-operaties in Wassenaar, toentertijd amper 15 jaar geleden! Zoals alle Hagenaars, die de oorlog bewust hebben meegemaakt, hadden ook mijn ouders onprettige herinneringen aan het ‘ultieme vergeldings-wapen’, waarvan de nazaten op dat moment in de vorm van Apollora-ketten aan de glorieuze verovering van de ruimte begonnen. Toch hoorde ik ook iets goeds van de V2: mijn vader keerde namelijk als gewezen dwangarbeider per trein terug uit het oosten van Duitsland, comfortabel gezeten in het staartstuk van een V2-raket, op weg naar de Verenigde Staten van Amerika.
De belangstelling van een kind ontwikkelde zich tot die van de professionele historicus. Ik ben de Stichting V2Platform erkentelijk voor de geboden mogelijkheid om dit boekje, conform haar doel-stelling inzake het levend houden van de herinnering aan de V2 raket-ten, uit te geven.
In het bijzonder wil ik bedanken voor hun inhoudelijke bijdragen en steun bij de realisatie van deze uitgave:
Drs Jos Borsboom, voorzitter van de Stichting V2Platform
Mart Keuning
Jeroen van Zijderveld
Drs. J.R. Verbeek
Den Haag, 18 februari 2003
‘V2-VERGELTUNG’ UIT DEN HAAG e.o.
INZET VAN DE V2-RAKETTEN EN DE VERSCHRIKKINGEN VOOR DE STAD EN HAAR INWONERS
Dit jaar is het precies 59 jaar geleden, dat de eerste twee V2-raketten vanuit Wassenaar werden gelanceerd om hun verwoestende werk in Londen te verrichten. Toen de oorlog verloren leek, vestigde Duits-land alle hoop op nieuwe ‘geheime’ wapens, waaronder de A-4 raket. Uit propagandistische redenen werd aan deze wapens de letter V gege-ven; de V van ‘Vergeltung’, wraak voor de niet aflatende Geallieerde bombardementen op de Duitse steden. De V-1 was de vliegende bom van de Luftwaffe, een soort ‘cruise missile’,die vooral vanuit Frank-rijk, maar ook vanuit Nederland werd gelanceerd. De V-2 was de on-der de naam A-4 ontwikkelde ballistische raket.
Tussen 8 september 1944 en 27 maart 1945 werden meer dan duizend V2’s afgevuurd vanuit verschillende plaatsen in en om Den Haag1. Elf projectielen stortten kort na de lancering neer in het bebouwde deel van de stad en richtten enorme verwoestingen aan. Het kostte meer dan zestig personen het leven. In de stad kun je aan de nieuwbouw in bijvoorbeeld de Indigostraat, de Riouwstraat, de Willem de Zwijger-laan en de Westduinweg zien, waar V2’s zijn ingeslagen.
Niet alleen Londen was het doel van de V2’s, maar ook Antwerpen, waarop meer dan 1600 V2’s werden afgeschoten. De Geallieerde opperbevelhebber Eisenhower was na de succesvolle opmars door Frankrijk van plan om zo snel mogelijk Antwerpen in te nemen ten behoeve van de bevoorrading van de troepen. Zonder de havenfacili-teiten van deze stad was het niet mogelijk om naar Duitsland door te stoten, aangezien de kunstmatige havens in Normandië te ver weg lagen en over te weinig capaciteit beschikten om een dergelijke ope-ratie logistiek mogelijk te maken. Op 4 september 1944 trokken de Geallieerden Antwerpen binnen, waar zij de haven vrijwel onbescha-digd in handen kregen. Om de havens te kunnen gebruiken moest echter de Schelde beschikbaar zijn voor de Geallieerde transport-schepen; vandaar dat in oktober/november 1944 een grote landings-operatie werd uitgevoerd op Walcheren. Pas na de verovering van Walcheren konden Geallieerde schepen van de Schelde gebruik maken. Om de Geallieerden het gebruik van de haven zoveel mogelijk te ontzeggen bestookten de Duitsers de stad met V1 vliegende bom-men en V2’s. Het Duitse Ardennenoffensief, dat op 16 december 1944 begon, was een laatste poging om zich weer meester te maken van de haven van Antwerpen. Doordat de Amerikanen in Bastogne stand hielden, konden de Duitsers aan het eind van de maand Januari 1945 worden verslagen.
In Londen veroorzaakten de raketten een groot aantal slachtoffers en een aanzienlijke materiële schade. Omdat de neervallende raketten niet te stoppen waren en ook de V1’s zonder onderscheid des persoons hun verwoestende werk deden, werd het moreel van de Londenaars ernstig op de proef gesteld. Dit had tot gevolg dat de Geallieerden op alle mogelijke manieren probeerden de lanceringen te verhinderen. De rol van de verzetsgroepen en spionnen was onmisbaar voor het uit-voeren van de Engelse luchtaanvallen op V2-doelen in Nederland. Met grote regelmaat werden aanvoerroutes, opslagplaatsen en lanceer-opstellingen gebombardeerd.
In Den Haag en omgeving stonden daardoor de inwoners onder grote psychische druk, omdat ze het gevaar liepen het leven te verliezen als gevolg van zowel de mislukte Duitse V2-lanceringen, als de Geallieer-de bombardementen. Iedere inwoner luisterde gespannen naar het ge-luid van de opstijgende raket: ‘gaat de V2 door, of stort hij hier neer?’. Door de lanceringen vanuit een dichtbevolkte stedelijke regio uit te voeren, gebruikten de Duitsers de inwoners van het dichtbevolkte Den Haag feitelijk als levend schild tegen de verwachte luchtacties van de Geallieerden. Het bestrijden van de verplaatsbare V2-installaties was een bijna hopeloze taak. Daarom was de Britse luchtmacht weinig genegen om zware bommenwerpers in te zetten. Deze konden beter worden ingezet tegen de railinfrastructuur in het Duitse achterland. Slechts twee maal werden toch zware bommenwerpers boven west Nederland ingezet om bombardementen uit te voeren op V2-doelen. De bekendste aanval vond plaats op 3 maart 1945. Het noodlottige resultaat hiervan was de gedeeltelijke verwoesting van het Bezuiden-hout.
Daarnaast hadden de inwoners van de randstad nog te lijden onder de hongerwinter, de razzia’s en de schaarste aan voedsel, textiel, brand-stoffen etc.
Uit het beschikbare materiaal blijkt duidelijk, hoe groot de invloed van de V2-lanceringen, de inslagen en de bombardementen is geweest voor de gebieden vanwaar de raketten werden gelanceerd. Anderzijds wordt, door het beschikbaar komen van gegevens uit Oost-Europese archieven na de val van de Duitse Muur in 1989, het verband zichtbaar met het leed van de concentratiekampgevangenen, die als dwangarbeiders werden ingezet voor de productie van de raketten in Dora en het beproeven van de raketmotoren in Laura. Ook hier vielen Nederlandse slachtoffers, waaronder enkele inwoners van Den Haag. Een laatste categorie slachtoffers vormen de Nederlanders, die niets vermoedend of uit nieuwsgierigheid door de Duitsers bij de kraters van de neergestorte V2’s werden aangetroffen en onherroepelijk zon-der enige vorm van proces werden gefusilleerd, zoals de radiopionier Idzerda overkwam.
Duitsland was in de Eerste Wereldoorlog [1914-1918] verslagen en werd ontwapend. Door het Verdrag van Versailles werd het Duitse leger beperkt tot 100.000 man [artikel 160] en werd het bezit van tanks en vliegtuigen verboden [artikelen 171 en 200]. Het Duitse leger mocht slechts een zeer kleine hoeveelheid lichte artillerie overhouden; zware artillerie en luchtdoelartillerie waren verboden [artikel 164]. Inspecteurs van de Volkenbond2 hielden streng toezicht op de ontwapening en het verbod om wapens te fabriceren. Daarmee kreeg Duitsland, zo dacht men, geen kans om opnieuw een oorlog te begin-nen. Vanaf het allereerste begin trachtten de Duitse strijdkrachten de bepalingen te ontduiken: de ontmantelde wapenindustrie werd naar Zwitserland, Zweden en Nederland overgebracht en in de Sovjet Unie werden tanks en vliegtuigen in het diepste geheim beproefd.
Omdat het bezit van zware artillerie was verboden, zag het Duitse leger een kans in de ontwikkeling van raketten, die immers niet met name waren genoemd onder de verboden wapens. Al sinds de jaren ’20 werkte Duitsland aan de ontwikkeling van raketten voor oorlogs-gebruik. Het leger gaf daarom vanaf eind 1929 veel geld aan Wernher von Braun, één van de geleerden, die een grote rol speelde bij het bouwen van de raket.
In 1925 gaf Adolf Hitler in zijn ‘Mein Kampf’ uiting aan het Duitse gevoel van machteloosheid, eerloosheid en verraad, dat volgens hem alleen door een krachtige herbewapening weer ongedaan gemaakt kon worden: ‘Gerade unser Volk, das unter den tausend Augen des Friedensvertrages von Versailles entwaffnet dahinleben muß, vermag irgendwelche technische Vorbereitungen zur Erringung der Freiheit und menschlichen Unabhängigkeit nur dann zu treffen, wenn das Heer innerer Spitzel auf diejenigen dezimiert wird, denen angeborene Charakterlosigkeit gestattet, für die bekannten dreißig Silberlinge alles und jedes verraten’. Na de demokratische [!] machtsovername werd geleidelijk aan de herbewapening ter hand genomen en werden de verbodsbepalingen meer en meer openlijk ontdoken. De Gealli-eerden ondernamen niets hiertegen!
Nadat in 1934 twee kleine prototypen met succes vanaf het eiland Borkum waren afgevuurd, kwamen op ruimere schaal financiële middelen ter beschikking. Met dit geld werd in de loop van 1936 een groot ontwikkelings- en testcentrum voor raketten aangelegd bij het achteraf gelegen Peenemünde aan de Oostzee. Daar kon in alle rust en onder de grootste geheimhouding gewerkt worden aan de ontwikke-ling van de raketten. De eerste geslaagde proefvlucht van een V-2 [toen nog bekend onder de naam Agregate-4] was op 3 oktober 1942.
Vaak wordt beweerd dat bij Peenemünde de eerste echte ruimtevaart begon. Werner von Braun werkte immers na de oorlog in Amerika bij de NASA en maakte daar zijn droom waar: mensen op de maan. Deze droom was echter voor velen als een dodelijke nachtmerrie begonnen.
Kleijntjens, J.: De Volkenbond. Wassenaar/Leiden, z.d. [ca. 1930].
Mandere, H.C.G.J. van der: Het Vredesverdrag van Versailles en de daarmede verbandhoudende verdragen van St.Germain, Trianon, Sèvres en Neuilly. Staten en Volkeren. 2e serie No. 1-7. Hillegom, z.d.
Polte, H.-J. : Militärgeschichtliche Reiseführer Peenemünde. Berlin-Bonn-Hamburg, 1995. ISBN 3-8132-0474-X.
In 1943 begon het oorlogstij voor Duitsland op vrijwel alle fronten te keren: de slag om Engeland was niet gewonnen, de duikbootoorlog miste verdere successen, Rommel werd bij El Alamein in Noordafrika door Montgomery verslagen en in Stalingrad moest Von Paulus zich met zijn 6e Leger aan de Sovjets overgeven. De Geallieerden verwier-ven het luchtoverwicht en vanaf de eerste maanden van 1943 werden overal in Duitsland zware bombardementen uitgevoerd op steden, fabrieksinstallaties, spoorwegknooppunten etc. Ook de oorlogsindus-trie werd gebombardeerd, waaronder die van de V-wapens te Peene-münde op 17 augustus 1943.
De inzet van de zogenaamde Vergeltungswaffen [vergeldingswapens, ook wel V-wapens genoemd] was de laatste poging van het Derde Rijk om het tij weer ten gunste van Duitsland te keren. Bovendien werd de ‘totale oorlog’ uitgeroepen, waardoor de burgerbelangen en de productie voor civiele doeleinden ondergeschikt werden aan de oorlogseconomie. Ondanks de bombardementen wisten Speer en Saukel de productie van wapens tot het uiterste op te voeren door rationalisatie en de inschakeling van meer fabrieken, maar ook door roof uit de bezette landen en slavenarbeid. Aan de productie van V-wapens werd de hoogste prioriteit gegeven.
Na de eerste geslaagde proefvlucht op 3 oktober 1942, duurde het nog tot eind 1943, voordat de eerste raketten van de band konden rollen in de ondergrondse fabriek van Dora. Het was de bedoeling om de raketten vanuit West Frankrijk op Engeland af te schieten. Hiervoor werd een aantal bijzonder zwaar uitgevoerde mega-bunkers gebouwd bij Watten en Wizernes. Deze bouwactiviteiten konden voor de Geal-lieerden uiteraard niet verborgen blijven. Aangezien er tegelijkertijd grote aantallen bunkers voor de inzet van de V1 werden gebouwd en de Engelsen door spionage reeds op de hoogte waren van de laatste raketontwikkelingen, werd besloten deze bijzondere bouwwerken stuk voor stuk te vernietigen. Hiervoor werden de zwaarste beschikbare bommen, de tallboys, afgeworpen. De bunkers werden alle zwaar be-schadigd en moesten buiten gebruik gesteld worden. Op 6 juni 1944 begon met de invasie in Normandië een snelle Geallieerde opmars door West Frankrijk, waardoor de afvuurstellingen van de V1 en de V2 voor de Duitsers verloren gingen.
Ondertussen werd door Duitsland een mobiele lanceermethode voor de V2 uitgewerkt. Ondermeer in Blizna in Polen, werden de bedie-ningsmanschappen hiervoor geoefend.
Op 6 september 1944 werd de V2 voor het eerst ingezet. Het doel was Parijs, maar beide lanceringen mislukten. Twee dagen later, op 8 sep-tember 1944 werd vanuit Wassenaar de eerste raket op Londen afge-vuurd. De inslag bij Chiswick was om 18.43 uur. Op 26 november 1944 werd de duizendste raket gelanceerd. Bij die gelegenheid werd een overzicht van de doelgebieden opgesteld:
Antwerpen 556
Londen 254
Norwich 43
Luik 27
Lille 25
Parijs 19
Tourcoing 19
Maastricht 19
Hasselt 13
Tournai 9
Arras 6
Cambrai 4
Mons/Bergen 3
Diest 2
Ipswich 1
Na 12 oktober 1944 werd het vuur geconcentreerd op Londen en Antwerpen, met uitzondering van de inzet tegen de brug bij Remagen.
Op 27 maart 1945 viel de laatste V2 op Londen. Er waren toen 1115 treffers, waarvan 517 op Londen en 598 op andere gebieden. Ter vergelijking: in diezelfde tijd bereikten ook nog eens 2419 V1’s Londen.
Bagel-Bohlan, A.E.: Hitlers industrielle Kriegsvorbereitungen 1936-1939. Beiträge zur Wehrforschung, Band XXIV. Koblenz-Bonn, 1975.
ISBN 3-8033-0235-8.
Cuich, M.N.: Armes secrètes et ouvrages mysterieux de Dunkerque à Cherbourg. Tourcoing, 1984. ISBN 2-902883-01-3.
Graillet, L.: Liège sous les V1 et V2. Z.d.
Hautefeuille: Constructions Spéciales. Histoire de la construction par l’Organisation TODT dans le Pas de Calais et le Contentin des neufs grands sites protégés pour le tir de V-1, V-2, V-3 et la production d’oxygène liquide, 1943/1945. Z.p., 1985.
Henshall, P.: Hitler’s V-weapon sites. Sutton Publishing, 2002.
ISBN 0-7509-2607-4.
Iddekinge, P.R.A.: Nederland en België en de V-Wapens. In: Bericht van de Tweede Wereldoorlog, No. 79, p. 2211-2212.
Jungbluth, U.: Hitlers Geheimwaffen im Westerwald. Zum Einsatz der V-Waffen gegen Ende des Zweiten Weltkrieges V1, 2, 3. Werkstatt. Beitrage zum Westerwald Nr. 2. Wiesbaden, 1996. ISBN 3-0949-4839.
Ogly, B.: Doodlebugs and rockets. The battle of the flying bombs. Westerham, 1992. ISBN 1-872337-21-X.
Een mysterieuze ontploffing op 8 september 1944 bleek de eerste V2-raket te zijn, die Londen trof. De Engelse censor trachtte op de vrijgegeven persfoto’s de enorme schade aan Staveley Road Chiswick voor het publiek verborgen te houden. Zo moest paniek worden voorkomen. Later werd de schade weer geheel hersteld. De laatste vanuit de Haagse regio afgevuurde V-2 raket viel op 27 maart 1945 op het dorp Orpington in het Graafschap Kent. In de Engelse schade-rapporten werden de V2-inslagen aangeduid met de term “Big Ben incident”.
Om de Geallieerden het gebruik van de havens van Antwerpen te ontzeggen vuurden de Duitsers in het najaar van 1944 een groot aantal V-2 raketten af op deze juist bevrijde stad. Antwerpen werd bijzonder zwaar getroffen: het Teniersplein werd binnen drie weken twee maal geraakt, waarbij 724 mensen omkwamen. Op 16 december 1944 werd de Rex Cinema geraakt, waarbij 566 mensen om het leven kwamen. Hoewel er bij de aanvallen slachtoffers vielen onder Geallieerd mili-tair personeel, werd het strategische doel -het blokkeren van de haven- niet bereikt. Daarvoor was de V-2 raket te weinig precies.
Jennes, R.: Antwerpen: 175 dagen blinde terreur van V-wapens. In: Spiegel Historiael, Jg. 12, No. 1, Januari 1977, p. 31-37.
Wakefield, K.: The Blitz then and now. Vol. 3.
De V2 kon in principe overal worden afgevuurd waar de grond stevig genoeg was. Het proces van aanvoer-gereedmaken-afvuren vereiste echter een karakteristieke infrastructuur van spoorwegen, wegen, bedrijfsterreinen, technisch geoutilleerde hallen of remises, woon-ruimte en bovenal zichtdekking. De Haagse regio bood stuk voor stuk al deze karakteristieken en lag binnen de schootsafstand op Londen. Bovendien was in het kustgebied een ontruimde zone, het zogenaamde Sperrgebiet, waar de bebouwing grotendeels was blijven staan, doch waarbinnen zich vrijwel geen burgers bevonden. Dit verminderde de kans op ongewenste ‘pottekijkers’. Bebouwing en geboomte boden zichtdekking en bovendien nog enige bescherming tegen optredende windstoten, die een startende raket uit de koers konden brengen.
Voor het juist richten van het wapen was het nodig om de startplaats precies in te meten. Deze voorbereidende werkzaamheden werden reeds vanaf de zomer 19433 in de Haagse regio uitgevoerd. Waar bomen fungeerden als meetpunten, werden deze met een gekleurd kruis in verf gemerkt. Daarna werd de bodemvastheid op diverse pun-ten gemeten. Vervolgens gebeurde er bijna een jaar niets, totdat op 7 september een ploeg van de Vermessungsbatterie in Wassenaar arri-veerde. De volgende dag werd om 18.44 uur de eerste V2 vanuit Wassenaar afgevuurd.
Schets van de platte spoorwagons waarmee de V2-raketten in Nederland werden aangevoerd.
De raketten werden direct vanuit Duitsland op platte spoorwagons aangevoerd naar het station te Leiden, vanwaar de wagons naar de los-plaats op de Herensingel werden overgebracht. De raketten werden per twee stuks op drie platte wagons vervoerd. De wagons waren afge-dekt met zeilen en rietmatten. Met behulp van een 15 ton Strabo mo-biele portaalkraan werden de lege raketten van de spoorwagons over-geladen op transportaanhangers, de zogenaamde Vidalwagens. De springladingen werden afzonderlijk in containers vervoerd. Na aan-komst werden zij per vrachtauto naar een veilige plaats gebracht in afwachting van de eindmontage in het raketlichaam. Als veilige berg-plaats werd doorgaans gebruik gemaakt van reeds in het gebied aanwezige munitiebunkers. In Wassenaar werden hiervoor enkele ou-de munitiebunkers op het terrein van Raaphorst gebruikt; in het Haagse Bos en in het Staelduinse Bos de remise-ruimte van een ständige [= bomvrije] Pak-bunker.
Voordat de raketten konden worden gebruikt werden zij technisch geheel nagezien: met name de kwetsbare gyroscoop had dikwijls veel te lijden gehad van het spoorwegvervoer. Deze werkzaamheden wer-den doorgaans uitgevoerd in daartoe geschikte gebouwen, zo mogelijk voorzien van een technische outillage, zoals loopkatten en dergelijke. De HTM remise in Scheveningen was zo’n gebouw en werd als zodanig gebruikt. Mogelijk gold dit ook voor de WSM remise in Loosduinen.
Overlaadpunt voor V2-raketten.
De gereviseerde en van een gevechtskop voorziene raket werd met be-hulp van een Meillerwagen naar het afvuurpunt overgebracht. Deze Meillerwagen was van een bijzondere constructie: door middel van een hydraulisch systeem kon de raket rechtop gezet worden, waarbij de wieg als lanceerplatform diende. In verticale toestand rustte de ra-ket met de staartvinnen op een lanceertafel. Deze lanceertafel kon worden ingesteld, om de raket horizontaal te stellen.
Stond de raket eenmaal rechtop dan kon het tanken van de brandstof [methyl alcohol] en vloeibare zuurstof beginnen. De alcohol werd met gewone tankwagens aangevoerd. De vloeibare zuurstof werd echter in
Tankwagon voor het transport van vloeibare zuurstof per spoor.
Duitsland geproduceerd en werd met speciale tankwagons naar het afvuurgebied overgebracht. Deze wagons werden doorgaans op Sta-tion Hollands Spoor gestald, waarbij tankaanhangers via de Waldorp-straat naar het PTT-perron reden, waar de vloeibare zuurstof werd overgepompt uit de spoorwagons. In incidentele gevallen werd dit overpompen uitgevoerd bij het viaduct van de Vaillantlaan: de spoor-wagon stond boven, waarbij een koppelslang gebruikt werd voor het vullen van de beneden staande tankaanhanger.Volgens een getuige geschiedde het overladen van de vloeibare zuurstof ook wel aan de Schenkweg bij het station Staats Spoor. Een verzetsbericht bevestigt het feit dat er wel tankwagons met vloeibare zuurstof naar het station Staats Spoor werden gebracht, doch volgens dit bericht werden de wagons op de draaischijf tussen de spoorwegovergangen bij de Charlotte de Bourbonstraat en de Lekstraat gekeerd, om vervolgens alsnog naar het station Hollands Spoor te worden overgebracht voor het overladen. Zowel de spoorwagons, als de tankaanhangers waren geïsoleerd om verlies door verdamping te voorkomen. Het tanken was een tijdrovend proces, dat precies volgens schema moest worden uit-gevoerd om zo efficiënt en snel mogelijk te werken. De aanvoer van volle tankwagens en de afvoer van lege was precies geregeld; een U-vormig wegenpatroon, of twee parallelwegen met dwarsverbindingen werden hiervoor bij voorkeur als lanceerplaats uitgezocht. Na het vol-tanken werd de raket zo snel mogelijk afgevuurd.
Meillerwagen met V-2 raket, getrokken door een SWS-tractor.
Het tanken van de vloeibare zuurstof met een temperatuur van min 183 graden was een riskant karwei. Hiervoor werden wel Polen of Tsjechen ingezet. Bij ongelukken werd het personeel geëvacueerd en werden grote hoeveelheden melk aan hen verstrekt om vergiftiging te voorkomen. In ten minste één geval werd de methylalcohol door de Oost-Europeanen voor consumptie ontvreemd en aangevuld met wa-ter.
Feuerleitpanzerfahrzeug.
Na het wegrijden van de Meillerwagen bleef alleen het gepantserde Feuerleitpanzerfahrzeug achter. Deze was ter bescherming nog ge-deeltelijk ingegraven. Na de laatste visuele controle van de werking van de raketmotor, werd deze volledig opgestart. Na enkele seconden op vol vermogen verhief de raket zich dan in de lucht. Na ongeveer 45-65 seconden werd de motor uitgeschakeld en bereikte de raket het hoogste punt [= culminatiepunt] van zijn baan. Daarna begon de raket aan de vrije val in de richting van het doel. In ten minste één geval stortte een raket direct na de lancering neer op de lanceerplaats. Dit geschiedde aan de Beukenhorst [Wassenaar]op 27 oktober 1944 bij een lancering om 14.00 uur: de raket steeg ongeveer 90 meter hoog, toen hij plotseling terugviel. Bij de explosie kwamen 12 Duitse sol-daten om het leven en werd een deel van de lanceeruitrusting vernield.
V2-raket op Meillerwagen in vervoerstand [boven] en verticaal op de richttafel [onder].
Op 23 maart 1945 werden de V2-operaties op basis van de opgedane ervaringen gestroomlijnd; in het rondschrijven van de Divisiecom-mandant, onder kenmerk Abt. Ia Bb nr. SS18/45 g.Kdos. werden de volgende dringende aanbevelingen gedaan:
de V2 operaties moesten dicht in de buurt van spoorweg-infrastructuur plaats vinden om brandstof uit te sparen, het wa-genpark te sparen en om mogelijke vertragingen als gevolg van het winterweer te voorkomen;
de afvuurposities en opstellingen moesten aan verharde (bos)we-gen liggen;
natuurlijke camouflage moest zoveel mogelijk worden benut;
de afvuurpelotons moesten op een flinke afstand van elkaar ope-reren, om ontdekking vanuit de lucht te bemoeilijken, om de ver-liezen als gevolg van luchtaanvallen te beperken, om onderlinge hinder bij het afvuren te vermijden en om schade aan materieel bij het mislukken van lanceringen zoveel mogelijk te voorko-men;
door de volle en lege tankwagens volgens een strak schema op te stellen en te gebruiken, kon de voorbereidingstijd van een lance-ring aanzienlijk worden teruggebracht (105 minuten);
de technische batterij moest dichter in de buurt van de afvuur-stellingen worden gesitueerd, zodat de afstand die de Vidalwa-gens moesten rijden te verkleinen;
de benodigde electriciteit (20-30 KiloWatt) moest zo mogelijk van het lokale netwerk worden betrokken om de brandstof voor de aggregaten uit te sparen.
Maandoverzicht van V2-lanceringen en mislukkingen in de Haagse regio van 8 september 1944 tot en met 27 maart 1945
Maand en jaar aantal lanceringen mislukt
September 1944 24 2
Oktober 1944 83 5
November 1944 143 15
December 1944 113 17
Januari 1945 229 15
Februari 1945 230 14
Maart 1945 217 19
Totaal 1.039 87 [8,4%]
Op 27 maart 1945 werden de laatste zes V2’s op Londen afgevuurd. Vier dagen eerder hadden Engelse troepen onder bevel van Montgomery in Duitsland de Rijn bereikt, waardoor de V-wapen troepen acuut het gevaar liepen om van Duitsland te worden afgesne-den. Daarop gaf het Duitse oppercommando het bevel de V1 en V2 operaties vanuit Nederland te beëindigen: troepen en materieel moes-ten naar Duitsland worden teruggetrokken. De rakettroepen in Den Haag beschikten op dat moment nog over 60 complete raketten. Het merendeel van het materieel werd conform het bevel van OKW per
Verzetsbericht over het vertrek van de V-2 eenheden uit Den Haag, eind maart 1945.
trein afgevoerd, doch bij het kasteel Duivenvoorde werd een grote hoeveelheid onderdelen etc., die niet meer kon worden meegenomen, opgeblazen. Eén Meiller- of Vidalwagen werd in de Scheveningse haven gedumpt.
Boer, J.F.A.: Raketten over Den Haag. Bijdrage tot de geschiedenis van de Duitse V2-aanvallen op Londen, September 1944-Maart 1945. In: Die Haghe Jaarboek 1948/1949, p. 1-34.
Boer, J.F.A.: V-wapens in Overijssel. 1951.
Heijstek, P.: Te midden van bunkers en mijnenvelden. Hoek van Holland, 2002.
ISBN 90-9016540-1.
Kenens, A.N.W.: De V-2, Hitlers geheime wapen. In: Hazenberg, F.R.; Kenens, A.N.W.; Krogt, W.P. van der; Lit, R. van en Neisingh, C.N.J.: Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog. Uitgave Stichting Wassenaar ’40-’45. Wassenaar, 1995. ISBN 90-802362-1-7 geb., p. 458-501.
Spaans, P.: Scheveningen Sperrgebiet. ’s-Gravenhage, 1983.
ISBN 90-800037-1-9.
Valkenburgh, P.: Herinneringen aan de V-2. In: Ons Leger, Jg. 69, No. 3, maart 1985, p. 13, 14.
De spoorlijn en de wegen, die gebruikt werden voor de aanvoer van de raketten en de vloeibare zuurstof etc., stonden onder speciale bewa-king. De troepen die verantwoordelijk waren voor de bewaking van de spoorlijn waren als volgt over het traject verdeeld:
Zwammerdam: 6 man
Alphen aan den Rijn: ca. 20 man
Zoeterwoude: 9 man
Leiden: een onbekend aantal
De wegen werden bewaakt door de Feldgendarmerie onder bevel van Hauptmann Mieke. Deze troepen waren gedurende langere tijd gele-gerd in Oegstgeest en onderhielden posten op de brug bij de Haagse Schouw, de Vink etc. Zodra een colonne beladen Vidalwagens arri-veerde werd al het overige verkeer stilgelegd. Zodra de laatste wagen was gepasseerd mocht het overige verkeer weer verdergaan en rukten de posten in.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van de raketlanceringen werden alle naar de lanceerplaats leidende wegen en paden met wachtposten afge-zet. Dit geschiedde uit veiligheidsoverwegingen zelfs in het ontruimde Sperrgebiet.
3,7 cm Flak op halfrupstrekker.
De Duitse V2-activiteiten waren vaak het doelwit van Geallieerde luchtaanvallen. Mobiel en op spoorwagons opgesteld luchtdoelgeschut [Flak] beschermde het spoorwegtransport van de raketten en de speci-ale tankwagons voor het vervoer van vloeibare zuurstof. In de organi-satie van de V2 batterij was een organiek Flak-peloton opgenomen, welke was voorzien van twee 3,7 cm luchtdoelkanonnen op halfrups-trekkers. Overigens werd aan de bescherming van de V2-operaties te-gen luchtaanvallen zoveel waarde gehecht, dat er extra luchtdoelge-schut werd ingezet, en dat ook de vaste batterijen van de Atlantikwall in de kuststrook hieraan meewerkten. De komst van luchtdoelgeschut en het repareren van bepaalde straten gingen aan het afvuren van een raket vooraf. Vandaar dat het verzet ook deze activiteiten in de gaten hield.
Verzetsbericht over de plaatsing van mobiel luchtdoelgeschut ter bescherming van de V2-operaties.
Ter bescherming van de afvuurplaatsen aan de Monsterseweg was in 1945 aan het Pieter de Hoogplein een 2 cm vierloops luchtdoelkanon op een halfrupstrekker opgesteld. Echter ook de in de kuststrook opgestelde luchtdoelbatterijen van de Atlantikwall gaven dekking tegen de luchtaanvallen.
De V2-raket vormde, zoals gezegd, een ernstige bedreiging voor Engeland. De raketten waren tot nog toe voorzien van een gevechts-kop met hoog explosieve springstof; deze veroorzaakten veel schade, maar het gebrek aan trefzekerheid en bedrijfszekerheid deed veel van het mogelijke effect teniet. Er bestond nauwelijks kans was om strate-gische militaire doelen te treffen, zoals ondermeer bleek uit de ver-geefse pogingen om de brug over de Rijn bij Remagen met behulp van V2-raketten te vernielen. Daarom werd het wapen ingezet als terreur-wapen tegen de burgerbevolking [Londen], of tegen grote oppervlak-tedoelen, zoals de havens van Antwerpen. Anders zou de uitwerking zijn met een chemische lading, of zelfs een atomaire lading. Het was bekend dat Duitsland over nieuwe oorlogsgassen beschikte [o.a. Sarin], terwijl Duitse geleerden koortsachtig werkten aan diverse atoomprojecten. Zelfs als een ‘echte’ atoombom niet tijdig kon wor-den ontwikkeld, bleef de optie van een ‘vuile bom’ over, dat wil zeg-gen dat met een gewone springlading radioactief materiaal over het doelgebied wordt verspreid. Het doelgebied wordt daardoor zodanig vervuild dat het wellicht voor millennia onbewoonbaar wordt. Geluk-kig voor de Geallieerden zag Adolf Hitler uit vrees voor represailles af van het gebruik van chemische of atomaire ladingen. Aangezien de Geallieerden niet precies wisten hoever de Duitsers waren met de ont-wikkeling van deze massavernietigingswapens en ook de conventio-nele V2 al dusdanig veel dood en verderf onder de Londense bevol-king verspreide, werd topprioriteit gegeven aan de bestrijding van de V-wapens.
Het Poolse, Franse, Belgische en Nederlandse verzet werden inge-schakeld om inlichtingen te vergaren. Stukje voor stukje kreeg de Engelse inlichtingendienst de informatie bij elkaar: Professor R.V. Jones en zijn team geleerden waren belast met de technische analyse
van de V-wapens en het ontwikkelen van mogelijke tegenmaatregelen. Mislukte lanceringen vormden een goede bron: wrakstukken werden door het verzet onder de neus van de Duitsers weggekaapt.
De technische analyse van de in Nederland geborgen wrakstukken vond plaats door Professor Dr. Ir. J.W.H. Uytenbogaart. Voor het doorgeven van zijn bevindingen maakte hij gebruik van de schuilnaam ‘Technicus’. Op aanwijzing van Professor Jones werd de aandacht later vooral gericht op het doorgronden van het besturingsmechanisme van de V2, met het oog op de mogelijkheid om door middel van het uitzenden van stoorsignalen de raket uit koers te brengen.
Johannes Wilhelmus Hubert Uytenbogaart werd op 5 februari 1897 te Utrecht geboren. In 1921 behaalde hij aan de Technische Hogeschool te Delft cum laude het diploma scheikundig ingenieur en in 1929 promoveerde hij tot doctor in de technische wetenschappen. Hij werkte voor de oorlog onder andere bij de Staatsmijnen, de Nederlandse Kunstzijdefabriek en in Berlijn bij het For-schungs-Institut der Vereinigte Glanzstoff-fabrieken Teltow-Seehof. Daarna trad hij als hoofdingenieur in dienst van de BPM. Van 1940 tot 1945 was hij direc-teur van het Centraal instituut voor de Industrialisatie en Voorzitter-Directeur van de Technische Afdeling van het TNO. Vanuit beide posities speelde hij een belangrijke rol bij de opvang van chemici en ingenieurs om te voorkomen, dat zij in Duitsland te werk gesteld zouden worden. Voorts was hij betrokken bij de coördinatie van de ontwikkeling van nieuwe chemische producten, ter vervan-ging van productren en materialen, waaraan in de oorlogsjaren een groot gebrek was. Tevens fungeerde hij als adviseur van de handelsafdeling van het Minis-terie van Landbouw en Handel, Nijverheid en Scheepvaart. Uytenbogaart werkte samen met de verzetsgroep “Packard”. J.M. Somer schrijft hierover: “Bovendien was in de (Packard-)groep een Delfts professor aanwezig, die een intensieve studie maakte van de V-wapens…. Deze bescheiden professor, die de schrik van Wassenaar en omgeving als een schaduw volgde, heeft zich door zijn onver-droten en bekwame werk bij de Britten een zeer dankbare naam verworven. Hij speelde het klaar om uit brokstukken van bij mislukte afschietingen gebarsten projectielen een complete V2 te construeren, welke direct na de bevrijding aan de verbaasde Britse intelligence kon worden vertoond”4. In 1941 werd Uyten-bogaart benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de mechanische technologie aan de Technische Hogeschool in Delft. Na de oorlog publiceerde hij met dr. Ir. J.M.J. Kooy, de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor de Ruimtevaart het boek “Ballistics of the Future”, waarvoor hij gebruik maakte van het door hem in de oorlog verzamelde materiaal. Als blijk van erkenning van zijn vele verdiensten werd Prof. Dr. Ir. J.W.H. Uytenbogaart in 1951 ondermeer begiftigd met de Bronzen Leeuw en benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau5.
De op 22 juni 1918 te Rotterdam geboren, maar in Den Haag gevestigde fotograaf W. Berssenbrugge werkte tijdens de oorlog voor het verzet. In 1944 raakte hij betrokken bij het werk van de verzetsgroep ‘G’ van Ab Jansen, voor wie hij microfoto’s vervaardigde van naar Engeland over te brengen spionagerapporten en documenten. Hij maakte later onder andere foto’s van het Duitse V2-bedrijf. Zijn woonhuis aan de Laan van Meerdervoort No. 27 grensde met de achtertuin aan het neutrale gebied van het Vredespaleis en bood daardoor een uitstekende gelegenheid voor het heimelijk bespieden en fotograferen van de daar plaatsvindende V2-lanceringen. Door zijn vakmanschap kregen de Engelsen een uitstekend beeld van de opstijgende V2-raket. Vanuit zijn huis fotografeerde Berssenbrugge ook een tankauto met vloeibare zuurstof, die vermoedelijk met motorpech langs de kant stond6.
Even belangrijk was het doorgeven van waarnemingen van voertuig-bewegingen en opslagplaatsen voor raketten. Deze gegevens werden gebruikt voor het uitvoeren van luchtaanvallen. Door in een stedelijk gebied te opereren gebruikten de Duitsers de inwoners als levend schild. Hierdoor waren burgerslachtoffers bij Engelse luchtaanvallen onvermijdelijk. Dit legde een zware druk op de verzetsmensen, op wier aanwijzing de acties volgden.
Een gedocumenteerd voorbeeld van zo’n dilemma vormt de Konink-lijke Gist- en Spiritusfabriek in Delft. De spiritus [methyl alcohol] werd gebruikt als brandstof voor de V2- raketten. In de marge van een hierover handelend rapport van het verzet staat door een superieur botweg geschreven: ‘in de prak gooien’. Echter door de vernietiging van deze fabriek zou tegelijk de enige productiemogelijkheid van gist in Nederland verloren gaan. De gist was onontbeerlijk voor het bak-ken van brood en daarmee voor de voedselvoorziening van de honge-rende Nederlandse bevolking. Uiteindelijk woog dit belang zwaarder en werd het advies niet opgevolgd: met precisie luchtaanvallen op spoorwegviaducten hoopte de Engelse luchtmacht de aanvoer van de V2’s en vloeibare zuurstof te onderbreken.
Vriend en vijand hield de V2-lanceringen bij. In een gevonden NSB-agenda uit 1944, maar ook in talloze verzetsberichten en dagboeken, worden die lanceringen vaak V1 genoemd. Dit komt doordat in de Duitse propaganda veel aandacht werd geschonken aan de V1 en niet of nauwelijks aan de V2. Bovendien had niemand toen ooit eerder een raket gezien!
Garliński, J.: Deutschland’s letzte Waffen im 2. Weltkrieg. Der Untergrund-Krieg gegen die V1 und die V2. Stuttgart, 1981. ISBN 3-87943-749-1.
Jones, R.V. : Most secret war. Ware, 1998. ISBN 1-85326-699-X.
De Engelse Generaal Montgomery wilde bij verrassing de grote rivieren van Nederland oversteken om zo de weg naar Berlijn vrij te maken. De Duitse troepen in West-Nederland zouden daardoor van hun moederland worden afgesneden en daarmee ook de lanceerinstal-laties van de V2-raketten. Nadat op 8 september 1944 de eerste V2’s tegen Londen waren afgevuurd, kreeg Montgomery nauwelijks 24 uur later het dringende verzoek om Nederland te bevrijden. Immers in Frankrijk was gebleken, dat de V-wapeninstallaties het beste door ver-overing door grondtroepen konden worden uitgeschakeld. Na de de-sastreuze terugtocht uit Frankrijk en België in de zomer van 1944 leek het Duitse leger in het Westen zo goed als uitgeschakeld, zodat er goede resultaten verwacht konden worden van een snelle beslissende slag. In het onderhoud op 10 september 1944 met de Geallieerde opperbevelhebber Eisenhower stelde Montgomery de V2-inslagen en de slachtoffers in Londen aan de orde. Dit was één van de redenen, waarom Eisenhower het groene licht gaf voor de operatie ‘Market Garden’, die op 17 september 1944 met luchtlandingen in de buurt van Arnhem en Nijmegen van start ging.
“Anglo Amerikanen in de Betuwe geland”, zo schreef een onbekend gebleven NSB-functionaris op 17 september in zijn partij-agenda van 1944. Het gevolg was, dat op die dag de laatste twee V2’s werden afgevuurd, waarna de lanceereenheden zich met al hun materieel schielijk uit Den Haag terug trokken, teneinde niet ingesloten te raken door de oprukkende Geallieerden. De Geallieerde opmars liep echter in Brabant vast, waardoor de bij de Rijnbruggen gelande Engelse, Amerikaanse en Poolse parachutisten niet ontzet konden worden. Deze troepen werden door Duitse eenheden, waaronder de SS pantserdivisie Hohenstaufen, ingesloten. Na felle gevechten wist een deel van de para’s te ontsnappen en werd het merendeel van de overle-venden krijgsgevangen gemaakt. De operatie ‘Market Garden’ was mislukt. Hierop keerden de V2-lanceereenheden weer naar Den Haag terug en op 3 oktober 1944 werden weer de eerste V2-raketten rich-ting Londen gelanceerd.
Onmiddellijk na het begin van de V2-activiteiten voerde het Britse Bomber Command op 14 en 17 september 1944 zware bomaanvallen uit op doelen in Wassenaar. Aangezien deze aanval geen succes bleek, ging met over tot precisieaanvallen, die werden uitgevoerd met Spitfires. Deze jachtbommenwerpers voerden twee bommen van 250 pond met zich mee en voerden beschietingen uit met hun 20 mm boordkanonnen. Hoewel deze luchtaanvallen het V2-bedrijf verstoor-den, konden ze de lanceringen niet voorkomen. In de maanden januari tot en met maart 1945 konden de Duitsers een vrij constant afvuur-tempo van zo’n 230 raketten per maand onderhouden, ondanks het feit dat de jachtbommenwerpers van de RAF langer boven de Haagse regio konden opereren door gebruik te maken van vliegvelden in het reeds bevrijde Brabant.
Aangezien de lanceerinstallaties nauwelijks te bestrijden waren, richt-te de aandacht zich nu op de kwetsbare spoorweginfrastructuur. Op 11 december 1944 werd het Haagse station Staats Spoor gebombardeerd, waarbij 3 ton aan brisantbommen werd afgeworpen. Voorts werd een bombardement uitgevoerd op een spoorwegviaduct bij Leiden en werd het station van die plaats verwoest. Speciaal locomotieven moesten het ontgelden, aangezien deze moeilijker te vervangen waren dan een vernield baanvak. De statistiek van het aantal lanceringen toont aan, dat ook deze aanvallen niet aan hun doel beantwoordden.
In de bossen bij Ommen waren twee één kilometer lange schuilsporen aangelegd, waarop de met V2-raketten beladen treinen, die bestemd waren voor de lanceergebieden in West Nederland, overdag werden opgesteld om deze tegen Geallieerde luchtaanvallen te beschermen. In de nacht vervolgden de treinen hun weg naar Leiden, waar ze overdag op het station bleven staan tot het invallen van de avondschemering, op welk tijdstip ze naar het station Herensingel [het overslagpunt] werden gerangeerd. In de vroege ochtend vonden de verdere transpor-ten met de Vidalwagens plaats.
Begin december 1944 maakte de Burgemeester van Wassenaar op bevel van de Wehrmachtskommandant bekend, dat eigenaars of be-heerders van langs doorgangswegen gelegen gronden en percelen, vanaf 5 december alle aan de straatzijde gelegen toegangen en alle nabijgelegen schuren en loodsen moesten open houden. De toegangen moesten worden gekenmerkt door aan weerszijden witte planken of bossen stro te bevestigen. Waar geen schuren en dergelijke aanwezig waren moest de onmiddellijke omgeving van de woonhuizen vrij worden gehouden om voertuigen de gelegenheid te bieden daar te schuilen. Deze maatregel gold voor de Van Zuylen van Nijen-veltstraat, de Rijksstraatweg en de Katwijkseweg. De markering van dekkingsmogelijkheden met bossen stro of witte planken werd ook in Warmond, Voorschoten en Katwijk verordonneerd. Door deze maat-regel konden V2-gerelateerde transporten snel zichtdekking zoeken in geval van overvliegende Geallieerde verkennings- of jachtvliegtuigen.
Verder oostelijk, in Duitsland zelf, werden de grootste spoorweg-knooppunten dagelijks gebombardeerd en doorgaans geheel vernield. Daarmee hoopten de Geallieerden de aanvoer van raketten vanuit de productiecentra te voorkomen. Door de inzet van vele duizenden dwangarbeiders wisten de Duitsers echter iedere nacht de schade aan de spoorwegemplacementen zodanig te herstellen, dat er ten minste twee sporen beschikbaar waren. Hierdoor konden de treinen met de raketten en vloeibare zuurstof blijven rijden7, doch konden er minder raketten naar de lanceergebieden worden aangevoerd, dan er werden geproduceerd. Zo arriveerde er eind september 1944 per dag slechts 200 m³ vloeibare zuurstof per spoor in het operatiegebied West Neder-land, hetgeen net genoeg was voor de lancering van 24 V2’s.
Begin februari 1945 voerde de Engelse luchtmacht luchtaanvallen uit op de lanceerplaatsen. Ook de remise van de Westlandsche Stoomtram Maatschappij werd gebombardeerd. Men vermoedde er de opslag van raketten. De remise werd daarbij beschadigd, maar bleef bruikbaar. Wél werd bij de bombardementen op 6 en 9 februari de Hovybuurt zwaar getroffen. De tuinderijen bleven evenmin gespaard, zoals die van de firma Klinkenberg. In totaal werd er 14 ton aan brisantbommen afgeworpen.
Ten minste 11 gecamoufleerde V2’s waren op een op 6 februari 1945 door de RAF gemaakte luchtfoto van het Haagse Bos te zien. Deze ra-ketten waren nog niet voorzien van hun springlading en moesten nog worden getest voor gebruik.
Op 3 maart 1945 wilde de Engelse luchtmacht in één klap een einde maken aan de V2-dreiging vanuit de Haagse regio. Daarbij werd echter de Haagse woonwijk het Bezuidenhout gebombardeerd. Het was mís: nog diezelfde nacht werden er weer raketten gelanceerd. In de nacht van 3 op 4 maart 1945 stortte één van de afgevuurde V2’s neer op de hoek van de Schenkweg en de Vlietstaat. Hierbij kwamen acht Haagse brandweerlieden om het leven.
Door een vergissing in de instructies aan de vliegers, vielen de Engelse bommen, in totaal 69 ton aan brisantbommen, niet op het Haagse Bos, maar op de dichtbevolkte Haagse woonwijk Bezuiden-hout. Meer dan 500 mensen kwamen daarbij om het leven, terwijl er nog eens 400 vermist waren. Velen van hen werden nimmer terug-gevonden. Meer dan 200 mensen raakten gewond. Omdat het Bezui-denhout op dat moment zeer dicht bevolkt was als gevolg van de herhuisvesting van evacuée’s uit de kuststrook van Den Haag en Wassenaar in verband met de aanleg van de Atlantikwall, alsmede in verband met de ontruiming van de afvuurplaatsen, voor zover deze in bewoond gebied lagen, raakten bijna 30.000 mensen dakloos [ruim 5% van de stadsbevolking van Den Haag]. Bij het bombardement ging 220.000 vierkante meter bebouwd gebied verloren. Een groot aantal door het bombardement dakloos geraakte personen moest daarom buiten de Randstad worden gehuisvest.
Toen in Londen de omvang van de ramp bekend werd wierp men boven het Bezuidenhout strooifolders uit, waarin excuus werd gemaakt voor de fatale vergissing. Het illegale blad Trouw verzuchtte na het bombardement:
[citaat uit het illegale blad Trouw]
Diverse malen signaleerde het verzet Duitse activiteiten in de tramremise aan de Zwolsestraat en in de nabijgelegen Ford garage. Deze activiteiten hielden hoofdzakelijk verband met het V2-wapen. De Engelse luchtmacht voerde op 22 maart 1945 een bombardement uit, waarbij echter met name de huizen aan de Zwolsestraat werden getroffen. Bij deze aanval werd 20 ton aan brisantbommen afgewor-pen. In verband met de ontruiming van de kust als Sperrgebiet waren er geen slachtoffers te betreuren.
Op basis van de meldingen van het verzet werden de volgende doelen in Wassenaar bestookt: de montageplaats bij De Wittenburg, de opslagplaats in Rust en Vreugd en de startlocaties op Duindigt. Door de beschietingen en bombardementen kwamen tientallen burgers van Wassenaar om het leven en raakten er meer dan 100 gewond. Toen bleek dat de luchtaanvallen met Spitfires de Duitse V2-operaties on-voldoende konden lam leggen werden grootschalige oppervlakte-bombardementen uitgevoerd. Na het mislukte bombardement van 3 maart 1945, werd op 9 maart het landgoed Duindigt, waar de Duitsers niet minder dan 30 afvuurpunten afwisselend in bedrijf hadden, zwaar gebombardeerd. Dit keer met succes: een aantal gereed liggende raketten werd beschadigd. Uiteindelijk werd Duindigt toen door de Duitsers verlaten.
Borsboom, J.A.M.: Geheime V2’s waren oorzaak bombardement Bezuidenhout. Bij de produktie vonden reeds duizenden dwangarbeiders de dood. In: Nederlandse Historiën, Tijdschrift voor vaderlandse (streek)geschiedenis, Jg. 30, No. 2, mei 1996, p. 58-63.
Borsboom, J.A.M.: Gevolgen van de V2raketlanceringen voor Den Haag. In: Bezuidenhout Koerier, Jg. 13, No. 4, 18 mei 2000, p. 7-9.
Collier, B.: The battle of the V-weapons, 1944-45. 1964.
Korthals Altes, A.: Luchtfotojacht op Vergeldingswapens in Nederland 1944-1945. In: Spiegel Historiael, Jg. 19, No. 3, maart 1984, p. 114-119.
Korthals Altes, A.: Luchtgevaar. Luchtaanvallen op Nederland 1940-1945. Amsterdam, 1984.
Binnen een straal van 180 meter richtte de explosie van een V2-raket zware schade aan.
Van ongeveer één op de twaalf raketten mislukte de lancering. Op ten minste elf plaatsen stortten V2-raketten neer, deels op het bebouwde en bewoonde gedeelte van Den Haag. De 1000 kilogram zware springlading richtte bij het neerkomen grote verwoestingen aan. Bij voortijdig neerstortende raketten versterkte de brandstof het verwoes-tend effect aanzienlijk. Omdat een vallende raket minder diep in de bodem sloeg, dan bij een normaal treffen op het doel aan het einde van de ballistische baan, was het oppervlak van de vernieling groter. In een enkel geval bleef de gevechtskop van een neerstortende, of in de lucht ontploffende raket intact.
Als direct gevolg van de mislukte raketlanceringen kwamen ten minste 60 inwoners van Den Haag om het leven en raakten er 126 gewond. Een groot aantal woonhuizen werd verwoest of zodanig zwaar beschadigd, dat ze later als onbewoonbaar moesten worden ge-sloopt. Van meer dan 6000 woningen waren de ruiten gesprongen. Ogenschijnlijk is dit een geringe schade, doch er was nauwelijks glas beschikbaar om de ruiten te herstellen, zodat veel huizen provisorisch dichtgetimmerd moesten worden. In de strenge hongerwinter, toen brand- en lichtstoffen schaars waren, betekende dit een groot ongemak voor de getroffen bewoners.
Op 25 januari 1945 stortte een V-2 raket vlak na de lancering neer in de Riouwstraat. Er vielen daarbij 10 doden en 41 mensen raakten gewond. 46 woningen werden verwoest, of zwaar beschadigd. Later zochten overlevenden in de puinhopen naar hun bezittingen. De familie Hijmans, van no. 114, wist daarbij nog een kostbaar erfstuk, in de vorm van een antieke kast, te redden. In de puinhopen van de Riouwstraat lieten overlevenden op deurposten en dergelijke voor ver-ontruste familieleden een levensteken en hun evacuatieadres achter, een gewoonte die ook bij gewone bombardementen plaats vond.
De verwoesting van de Riouwstraat werd overtroffen door die van de Indigostraat, hoek Kamperfoeliestraat. Hier stortte op 1 januari 1945 om 17.15 uur een mislukte V2-raket neer. 24 personen kwamen om het leven en 50 raakten gewond. Dit relatief geringe aantal slachtoffers wordt verklaard door het tijdstip van de inslag, op het moment dat veel buurtbewoners elders in de stad familie, vrienden en bekenden nieuwjaar aan het wensen waren. 76 huizen werden verwoest, of zwaar beschadigd en in een straal van twee kilometer sneuvelden de ruiten van nog eens 2844 huizen. Kort na de oorlog plaatste de firma Keuzekamp een gedenksteen als herinnering aan de ramp met de V-2 op 1 januari 1945. Later is het monument verplaatst naar de Indigo-straat.
De Willem de Zwijgerlaan werd twee maal getroffen door een neer-stortende V2-raket. De eerste raket viel vermoedelijk omstreeks 31 december 1944 aan de zijde van de Jacob Hopstraat. De tweede raket stortte waarschijnlijk omstreeks 8 februari 1945 neer tussen de Antonie Duyckstraat en de Van den Eyndestraat. Omdat de Willem de Zwijgerlaan als Sperrgebiet ontruimd was vielen er geen Nederlandse slachtoffers.
Op 12 maart 1945 werd Duindorp getroffen door de wrakstukken van een in de lucht ontplofte V2-raket. Brokstukken vielen in de Flakkee-sestraat, waar een groot aantal woningen door de explosie en daarop volgende brand werden vernield. Er waren bij deze inslag in het Sperr-gebiet geen Nederlandse slachtoffers te betreuren.
Op 23 maart 1945 stortten om 9.10 uur de brokstukken van een in het Statenkwartier afgevuurde V-2, die na een aantal wonderijke capriolen in de lucht ontplofte, neer op een drietal huizen in de omgeving van de politiepost in de Duinstraat. Daarbij werd het verhuis- en kolenbedrijf van de firma Spaans aan de Westduinweg getroffen. Zes personen kwamen om het leven, waaronder vier leden van de familie Van der Ende, die een schuilplaats hadden gezocht in een schuilkelder bij tramlijn 11. Pas uren later gaf de Wehrmacht het inslaggebied vrij en konden de overlevenden de doden onder het puin vandaan halen.
Dagboekfragment van S.C. van Vleuten, waarin de capriolen van de op 23 maart 1945 op Scheveningen neergekomen V2 worden beschreven en in beeld gebracht.Dagboekfragment welwillend ter beschikking gesteld door de Heer R. van Vleuten, Egmond aan den Hoef.
Loosduinen
Het bosrijke gebied rond Ockenburg was uitermate geschikt voor het lanceren van V2-raketten. De Monsterse Weg vormde een goede aan-voerroute voor de raketten en de tankauto´s met vloeibare zuurstof en alcohol.
Het aanwezige wegenpatroon maakte de Stichting Bloemendaal tot een veelgebruikt afvuurpunt. Door de bomen was vanuit de lucht slechts weinig te zien. Vanwege het Sperrgebiet kwamen er slechts weinig Nederlanders, zodat geheimhouding verzekerd bleef. Toch wist het verzet de lanceerplaatsen in kaart te brengen.
De gebouwen van de Stichting Bloemendaal werden zwaar bescha-digd door een voortijdig neerstortende V2-raket. De kerk werd later hersteld, maar nog steeds zijn de littekens van de inslag te zien. Op het grensgebied van Dorestad en Ockenrode lagen nog jaren lang in een enorme krater de resten van een neergekomen V2-raket.
Op 27 oktober 1944 werd om 15.53 uur een V2 gelanceerd vanaf de oprijlaan van het voormalige Huis ter Nieuburg in het Rijswijkse Bos, gemarkeerd door een gedenknaald ter herinnering aan de Vrede van Rijswijk van 16979. Spoedig na de lancering trad een mankement op, waardoor de raket vanaf circa één kilometer hoogte neerstortte. Het instituut van de Kruisvaarders van St. Jan werd door het neervallende projectiel getroffen. Er vielen 13 dodelijke slachtoffers en 24 personen raakten gewond.
Productie van V2-raketten
Direct na het bombardement, dat op 17 augustus 1943, de test- en productiefaciliteiten van Peenemünde praktisch met de grond gelijk maakte, zette men spoed achter de plannen om de productie van de ra-ketten in bomvrije omstandigheden te doen geschieden. Een geschikte locatie was gauw gevonden: Geheimprojekt Mittelbau bij Nordhausen, de centrale olie-opslagplaats van het Duitse Rijk. Hetzelfde gold voor de benodigde arbeiders: de gevangenen van het concentratiekamp Buchenwald. Reeds op 30 april 1942 had de SS-Obergruppenführer und General der Waffen-SS Pohl een nieuw beleid wereldkundig gemaakt: ‘Die Verwahrung von Häftlingen nur aus Sicherheits-, erzieherischen oder vorbeugenden Gründen allein steht nicht mehr im Vordergrund. Das Schwergewicht hat sich nach der wirtschaftlichen Seite hin verlagert. Die Mobilisierung aller Häftlings-arbeitskräfte zunächst für Kriegsaufgaben (Rüstungssteigerung) und später für Friedensaufgaben schiebt sich immer mehr in den Vordergrund’. Aangezien het toch alleen maar gevangenen betrof konden de volgen-de uitgangspunten worden gehanteerd: ‘Die Arbeitszeit ist an keine Grenzen gebunden’ en ‘Alle Umstände, welche die Arbeitszeit verkürzen können (Mahlzeiten, Appelle u.a.) sind daher auf ein nicht mehr zu verdichtendes Mindestmass zu beschränken’10. Feitelijk kwam dit neer op een bewuste ‘Vernichtung durch Arbeit’. Voor politieke gevangen werd hiervoor de term ‘Nacht und Nebel’ gebruikt: ze zou-den in het niets –nacht en nevel- spoorloos verdwijnen.
Wat dit inhield ervoeren de gevangenen, die in augustus 1943 uit Buchenwald werden aangevoerd om de nodige tunnels, waarin de fa-briek bomvrij zou kunnen worden gehuisvest, aan te leggen. Onder gruwelijke omstandigheden moesten duizenden, meest politieke ge-vangenen rond de klok in ploegen van 12 uur de tunnels aanleggen, zo herinnert zich J. Verwijnen, ex Nacht und Nebel-gevangene [in 2000]. Onderkomens waren er niet; de gevangenen moesten op de werkplek eten en slapen te midden van het stof en lawaai. De hygiënische om-standigheden waren erbarmelijk. Pas in oktober 1943 werd een barak-kenkamp gebouwd, dat de naam Dora kreeg. Een half jaar later waren er 12.000 tot 15.000 gevangenen in Dora ondergebracht. In februari 1945 werd met 41.766 het maximum aantal gevangenen bereikt. Ge-durende het bestaan van het concentratiekamp Mittelbau kwamen vol-gens de buitgemaakte kampadministratie 10.138 gevangenen om het leven11. Deze administratie was echter niet compleet, en evenmin
zorgvuldig bijgehouden. Zo zijn bijvoorbeeld de namen van de overle-denen tijdens de marsen niet opgenomen. Thans zijn deskundigen van mening dat het werkelijk aantal slachtoffers wellicht twee maal zo hoog was: ongeveer 20.000.
Dora was een ondergrondse fabriek met een oppervlak van ongeveer 300.000 m² en bestond uit twee parallel lopende hoofdtunnels van ongeveer 2 kilometer lengte. De hoofdtunnels waren door dwarstun-nels met elkaar verbonden. Eén hoofdtunnel was ingericht als assem-blagelijn; in de dwarstunnels werden componenten in elkaar gezet en op de assemblagelijn in de hoofdtunnel aangeleverd om daar gemon-teerd te worden. De andere hoofdtunnel diende voor de aanvoer van onderdelen etc. Het tunnelcomplex was gedeeltelijk in gebruik voor de bouw van Junkers vliegtuigmotoren [Nordwerke] en voor de bouw van V1’s. De fabriek voor V2’s kreeg de codenaam Mittelwerke.
Sinds begin 1944 werden de raketten door gevangenen in massa-productie gemaakt. Voor de bouw van een complete V2-raket waren gemiddeld 12.950 manuren benodigd12. Door het gebruik van slaven-arbeid bedroeg de kostprijs slechts 38.000 mark per stuk. Ter vergelij-king: de productie van een V1 vliegende bom [zonder gevechtskop] vergde ongeveer 800 uur; het 7,5 cm anti-tankkanon Pak 40 kostte per stuk 12.000 mark en vergde 2200 manuren, terwijl een 28 cm K5 (E) spoorwegkanon 1.250.000 mark kostte en er voor de productie van dat wapen ongeveer 100.000 manuren benodigd waren.
De raket bestond uit een groot aantal hoogwaardige onderdelen, af-komstig van fabrieken uit heel Duitsland. Voor planning en kwaliteits-controle waren de onderdelen voorzien van een fabriekscode. Bijvoorbeeld: Ebb 7085 = Klein Schanzlin & Becker AG te
Het complex Dora.
Frankenthal, Pfalz. Een zelfde strenge kwaliteitscontrole werd toege-past op het werk van de gevangenen. Daar sinds de zomer steeds meer defecte raketten werden teruggestuurd, trad de SS steeds harder op. Werd iemand betrapt, of zelfs alleen maar verdacht van sabotage, dan werd hij publiekelijk opgehangen, ten aanschouwen van het hele kamp, als afschrikwekkend voorbeeld. Oorspronkelijk waren dit een tiental per maand, doch dit aantal nam toe, zodat er in maart 1945 meer dan 180, grotendeels Russische, gevangenen werden opgehan-gen, waarvan 30 aan een ijzeren balk in de hoofdtunnel. De door de kwaliteitscontroles geslipte sabotagedaden waren vermoedelijk de oorzaak van menig falende lanceringspoging in Den Haag en omstre-ken.
Niet alleen de zware lichamelijke arbeid van de aanleg van tunnels en infrastructuur vergde veel slachtoffers; ook het assembleren van de raketten was zwaar werk. De fabriek draaide 24 uur per etmaal, waar-bij veelal een tweeploegenstelsel werd gehanteerd. De gemiddelde werkweek van de gevangenen bedroeg 70 uur. Het merendeel van de gevangen, die werden ingezet voor de productie van de raketten waren van Oost-Europese afkomst. Voor het monteren van de elektronica werden technisch hoogopgeleide gevangenen uit West Europa, zoals professoren en ingenieurs, gebruikt. Zij werden minder slecht behan-deld dan de rest.
Januari 1944: 50
Februari 1944: 86
Maart 1944: 170
April 1944: 253
Mei 1944: 437
Juni 1944: 132
Juli 1944: 86
Augustus 1944: 374
September 1944: 629
Oktober 1944: 628
November 1944: 662
December 1944: 613
Januari 1945: 690
Februari 1945: 617
Maart 1945: 362
Totaal: 5789
Baranowski, F.: Rüstungsprojekte in der Region Nordhausen, Worbis und Heiligenstadt während der NS-Zeit. 1998.
Bornemann, M.: Geheimprojekt Mittelbau. Vom zentralen Öllager des Deutschen Reiches zur größten Raketenfabrik im Zweiten Weltkrieg. Bonn, 1994.
Breger, U.: The rocket mountain. Ostheim/Rhön, 1992.
Catalogue of camps and prisons in Germany and German-occupied territories Sept. 1st 1939-May 8th 1945. Uitgave: International Tracing Service HQ. Arolsen, April 1950, 2 Vols.
Fiedermann, A.; Hess, T.; Jaeger, M.: Das Konzentrationslager Mittelbau Dora, ein historischer Abriss. Berlin/Bonn, 1993.
Grasser, K.: Die untererdische Fabrik für V2/A4 in Nordhausen (DDR). In: IBA Informationen, No. 10, 1987, p. 15-23.
Gropp, D.: Das Konzentrationslager Aussenkommando Laura und Vorwerk Mitte Lehesten-Testbetrieb für V2-Triebwerke. Bad Münstereifel, 1999.
ISBN 3-92592-46-0.
d’Hainaut, B.; Somerhausen, C.: Dora 1943-1945. Berchem, 1992.
Jungbluth, U. : Wunderwaffen im KZ ‘Rebstock’. Briedel, 2000.
ISBN 3-929745-65-8.
Le Maner, Y.; Sellier, A. : Images de Dora 1943-1945. Voyage au cœur du IIIe Reich. ISBN 2-9514152-0-6.
De batterij bestond uit de staf, een verbindingseenheid, de gevechts-batterij, bestaande uit drie afvuurpelotons, een luchtdoelpeloton, een gevechtstros en een verzorgingstros. Aan de batterij was een brand-stofkolonne toegevoegd. Het eerste en het tweede peloton beschikten elk over vier speciale aanhangers voor het transport van vloeibare zuurstof en zes tankwagens voor alcohol. Het derde peloton bemande de tankwagens voor waterstofperoxyde. Op de voorruit van de voer-tuigen van de brandstofkolonne waren witte driehoeken aangebracht, met daarin het cijfer 1, 2 of 3, al naar gelang het afvuurpeloton dat werd verzorgd.
Personeelssterkte ca500
Aantal voertuigen per batterij 152
Chronologie van de V2-inzet in West Nederland
Op 3 september 1944 arriveerden de eerste eenheden van Batterie 485 in Den Haag en omstreken voor de uitvoering van het V2-offensief. Het 2e afvuurpeloton van deze batterij [Batterie 2./485] vuurde vanuit Wassenaar op 8 september de eerste V2’s af op Londen. Op 10 sep-tember 1944 deployeerde het 1e afvuurpeloton van batterij 485 [Batterie 1./485] eveneens in Wassenaar. Batterij 485 vormde samen met de toen op Walcheren gestationeerde batterij 444 de Gruppe Nord. In verband met de operatie “Market Garden” trok batterij 485 zich op 18 september 1944 terug op Burgsteinfurt in Duitsland. Een dag later trok ook batterij 444 terug van Walcheren. Op 21 september keerden de afvuurpelotons 1 en 2 van batterij 485 terug naar de Haagse regio, waarbij tevens een nieuw lanceergebied in Hoek van Holland werd voorbereid. Op 3 oktober hervatte het 2e afvuurpeloton van batterij 485 de lanceringen van V2’s vanuit Ockenburg, ten zuidwesten van Den Haag. Het 1e afvuurpeloton was de dag ervoor weer vertrokken naar Burgsteinfurt, vanwaar eveneens V2’s werden gelanceerd op Luik; ook het 3e afvuurpeloton was hier gestationeerd. Het 2e afvuurpeloton gebruikte op 7 oktober het aan Ockenburg gren-zende terrein Bloemendaal voor de lanceringen. Vanaf 21 oktober was
Verzetsbericht met betrekking tot het vertrek van Batterie 444 naar Burgsteinfurt.
het 3e peloton van batterij 444 [Batterie 3./444] operationeel in het Rijswijkse Bos en op Duindigt in Wassenaar. Mogelijk opereerde ook batterij 485 in de laatste maanden van 1944 vanaf Duindigt, hoewel ook Ockenburg in gebruik bleef. Op 28 januari 1945 keerde batterij 444 weer terug naar de lanceerposities bij Burgsteinfurt.
Op 1 februari 1945 kreeg Batterie 485 de benaming Artillerie Regi-ment 902. Eind januari 1945 werden lanceerpunten in het Staten-kwartier in gebruik genomen: onder andere bij het Gemeentemuseum. Eind maart werd de lanceerplaats bij het Haagse Bos in gebruik geno-men. Door de vaste ondergrond van de lanceerplaatsen in het Staten-kwartier en het Haagse Bos vonden er relatief weinig mislukte lanceringen plaats. Op 28 maart 1945 trokken het 1e en 2e afvuurpe-loton van Artillerie Regiment 902 zich terug naar Fallingbostel, ongeveer 35 kilometer ten noorden van Hanover, waar ze op 1 april arriveerden. Voortzetting van de V2-operaties was toen niet meer mogelijk als gevolg van de totale chaos, die op dat moment in Duitsland heerste.
De eerste raketten of vuurpijlen waren gevuld met vaste brandstof en bestonden uit een papieren of metalen huls, gevuld met een langzaam brandend sas [buskruit van een afwijkende samenstelling]. In de brandstofkolom was in de lengte een kegelvormige uitholling aange-bracht om bij de ontsteking het vuur over een groot oppervlak te ver-spreiden, zodat plotseling een grote hoeveelheid verbrandingsgas werd gevormd, die met grote kracht achter uit de raket stroomde. Hierdoor ontstond de reactiekracht, die de raket voortstuwde.
Het waren de Chinezen die het gebruik van oorlogsraketten introdu-ceerden; in de eerste helft van de 12e eeuw werd de oorlogsraket in West Europa ingevoerd. Aanvankelijk waren de raketten uitgerust met een kop met een brandstichtend middel, later werden op grotere raket-ten wel buskruitgranaten gemonteerd. Het was de Engelsman William Congreve die de primitieve raketten verder ontwikkelde tot een bruik-baar oorlogswapen. Vanwege de geringe trefzekerheid werden de ra-ketten vooral tegen grote oppervlaktedoelen ingezet. Men moet de
Doorsnede V2-raket, waarop de voornaamste componenten staan aangegeven.
vernielende kracht van dergelijke raketten beslist niet onderschatten: bij het bombardement van Kopenhagen in 1807 werden door de En-gelsen in drie dagen tijd maar liefst 40.000 raketten verschoten, die de stad grotendeels in de as legden. De raketten bereikten een maximale schootsafstand van 6700-7000 meter, en dat was meer dan met de zwaarste kanonnen kon worden bereikt.
Een vuurpijl of raket met een buskruitlading verkreeg een snelheid van 2316 meter per seconde, welke snelheid door de toepassing van rookloos kruit steeg tot 3078 meter per seconde. Het energievermogen kon aanzienlijk worden opgevoerd door bij de verbranding zuurstof toe te voegen; raketten met zuurstof of oxydans [oxydizer] bereikten een snelheid van 4572 tot 4974 meter per seconde. Traditionele vuur-pijlen en raketten waren vaste brandstof raketten; de moderne Duitse raketten, zoals de V2 en de luchtdoelraket Wasserfall, waren raketten met vloeibare brandstof. Vloeibare brandstof levert een groter vermo-gen, maar is te velde niet lang houdbaar en doorgaans moet de raket voor het gebruik volgetankt worden. De huidige oorlogsraketten zijn veelal vaste brandstofraketten in verband met de houdbaarheid van de brandstof en de korte reactietijd van de permanent met brandstof gevulde raket.
De V2 was een ballistische raket. De raket steeg na het lanceren gedurende ongeveer 4 seconden rechtop, waarna de raket begon aan het voorgeprogrammeerde traject. Gedurende 43 seconden klom de raket verder onder een hoek van 47°. Na ongeveer 65 seconden werd de brandstoftoevoer afgesloten. De raket legde na het stoppen van de motor een parabolische baan af tot een maximum hoogte van ongeveer 97 kilometer, waarbij de dampkring gepasseerd werd. Na het bereiken van het hoogste punt van de baan [het zgn. culminatiepunt] ving de raket aan met een vrije val op het doel. Daarbij werd de dampkring weer gepasseerd; een moment waarop een klein deel van de raketten uiteen viel.
Slechts in de eerste fase van het traject kon het bereik van de raket worden beïnvloed, namelijk door het tijdstip waarop de brandstof-toevoer werd afgesloten. De minimum brandduur van 45 seconden resulteerde in een bereik van 80 kilometer. De maximum brandduur werd bereikt zonder afsluiting van de brandstoftoevoer, waarbij de raket dus de gehele voorraad brandstof verbruikte. In dat geval be-droeg het bereik 295 kilometer, met een lengtespreiding van plus/min 35 kilometer. Daarom werd een effectief bereik van ongeveer 260 kilometer aangehouden.
Op basis van het aantal mislukte lanceringen kwam het Nederlandse verzet op een schatting van 8,4% mislukkingen. Dit betreft echter uitsluitend de mislukkingen bij, of onmiddellijk na de start. Zoals hiervoor vermeld overleefde een deel van de raketten de terugkeer in de dampkring niet. Van een ander deel verliep de vlucht niet volgens de programmering, of traden er storingen op in de gyroscopen. Deze storingen traden op vóór de afsluiting van de brandstoftoevoer; na het stoppen van de brandstoftoevoer kon de baan van de vrij vallende raket niet meer beïnvloed worden, hoewel de staartvinnen nog voor enige stabilisatie zorgden. Jirzy, een Tsjechische onderzoeker schatte dat zo’n 17% van de op Antwerpen afgevuurde V2-raketten door technische storingen reeds bij de lancering mislukten, terwijl nog eens 18% onderweg vluchtproblemen ondervond13. Daardoor landde slechts 65% van de afgevuurde raketten in het doelgebied, waarbij een enorme spreiding optrad.
Van kop tot staart bestond de V2-raket uit de volgende delen:
de neuskegel, met de springlading, welke aan de voor- en achter-zijde is voorzien van een elektrische ontstekingsbuis;
een component met het radio- en stuurmechanisme: o.a. de radio-bestuurde onderbreking van de brandstoftoevoer, de nood-stop van de brandstoftoevoer, het mechanisme voor het op scherp stellen van de elektrische ontstekingsbuizen en twee gyroscopen voor respectievelijk verticale en horizontale stabili-sering, ontvanger voor de Leitstrahl;
de lichtmetalen brandstoftank voor alcohol;
de lichtmetalen tank voor de vloeibare zuurstof, aan de buiten-zijde voorzien van een isolatiebekleding;
de stoomgedreven turbopomp;
de raketmotor met de verbrandingskamer [Ofen];
de staart bestaande uit vier stabilisatievinnen; hier bevonden zich diverse elektrische contactpunten, o.a. voor de noodonderbre-king van de brandstofpomp en de uitlaten van de stoomturbine van de brandstofpomp;
vier beweegbare koolstof straalroeren;
het raketlichaam bestond uit een lichtmetalen lattenwerk, die was voorzien van een beplating; zwaardere onderdelen, zoals de pomp, waren gemonteerd op een stalen frame; sommige delen van de romp waren met triplex plankjes in compartimenten verdeeld.
De alcohol en de vloeibare zuurstof werden door twee op één as gekoppelde brandstofpompen naar de verbrandingskamer gepompt. Deze zeer krachtige pompen werden door een stoomturbine met een vermogen van 675 Pk aangedreven. Op vol vermogen draaiden de pompen 5000 toeren per minuut. Alleen zó konden de 8,75 ton aan brandstoffen binnen 6 à 7 minuten worden toegevoerd. De pompeen-heid woog 450 kilogram. De stoom voor de turbine werd in een gene-rator opgewekt. In de generator werden waterstofperoxide en calcium permanganaat gemengd. De chemische reactie leverde oververhitte stoom op.
De turbinepomp en stoomgenerator vormden het meest kwetsbare onderdeel van de V2: slechts één fabriek te Jenbach in Oostenrijk ver-vaardigde de turbinepompen. Hiervoor waren precisie machines, een groot vakmanschap en een uitmuntende productieleiding vereist. De Geallieerden waren hiervan niet op de hoogte en hebben hun strate-gische bombardementen nooit tegen deze fabriek ingezet. Het onder-
Aanzicht van de aandrijvingseenheid van de V2-raket. In het gestel zijn de turbinepomp,en de stoomgenerator gemonteerd; daaronder de aanvoerleidingen naar de spuitstukken, die op de verbrandingskamer [Ofen] zijn gemonteerd. Een deel van de vloeibare zuurstof werd voor koeling van de wand van de verbrandingskamer door ribvormige buizen rond de buitenwand van de verbrandingskamer geleid
breken van de toelevering van turbinepompen zou de productie van V2’s vrijwel zeker tot stilstand hebben gebracht14
Verbrandingskamer [Ofen]
De alcohol en de vloeibare zuurstof werden via inspuitkoppen onder druk verneveld in de verbrandingskamer gebracht. Het mengsel werd vervolgens tot ontsteking gebracht, waardoor gas met een temperatuur van 1700° Celcius met kracht expandeerde in de straalpijp. Dit leverde een stuwkracht van 27-28.000 kilogram op, meer dan genoeg om de raket omhoog te stuwen. Om de raket in het begin van de vlucht te stabiliseren waren in de staart vier draaibare straalroeren aangebracht. Deze waren van grafiet en konden de vuurstraal iets afbuigen, zodat de raket stuurbaar was. De straalroeren werkten op commando van de gyroscopen.
Doorsnede van een inspuitkop.
Afmetingen:
Lengte 14,036 m
Lengte van de neuskegel 2,285 m
Lengte van de staartvinnen 3,935 m
Doorsnede van de romp 1,650 m
Doorsnede over de staartvinnen 3,555 m
Gewichten:
Springlading [Amatol] 750 kg
Romp 1750 kg
Pompen 450 kg
Verbrandingskamer 550 kg
Hulpapparatuur 300 kg
Alcohol en vloeibare zuurstof 8750 kg
Brandstof turbine 300 kg
Totaal gewicht 12980 kg
Prestaties:
Trefsnelheid 2900 km/uur
Maximum baanhoogte 97 km
Maximum bereik 305 km
Engelmann, J.: V2 Dawn of the rocket age. West Chester, Pennsylvania, z.j.
ISBN 0-88740-233-X.
Hölsken, D.: V-missiles of the Third Reich. The V-1 and V-2. Sturbridge, Massachusetts, 1994. ISBN 0-914144-42-1.
Kennedy, G.P.: Vengeance Weapon 2. The V-2 Guided Missile. Washington D.C., 1983. ISBN 0-87474-573-X.
Kokhuis, G.J.I.: Van V1 tot ruimtevaart. De geschiedenis van de V1 en V2. Amsterdam, z.j. ISBN 90-294-5599-3.
Kooy, J.M.J.; Uytenbogaart, J.W.H.: Ballistics of the future, with special reference to the dynamical and physical theory of the rocket weapons. Haarlem, 1946; New York-Londen, 1946.
De drie grote Geallieerde mogendheden onderkenden het aanzienlijke belang van de Duitse V2. Aan het eind van de oorlog probeerden zij met alle macht de V2-technologie en de betrokken deskundigen in handen te krijgen. Het feit dat de meeste rakettechnologie zich in de toekomstige Oostelijke [= Sovjet] zone bevond, compliceerde de zaak voor de Westelijke Geallieerden aanzienlijk. Weliswaar trachtte sleu-telpersoneel zich naar het westen te begeven om liever in Amerikaan-se, dan in Russische handen te vallen, doch veel wetenschappelijke uitrusting en een groot aantal raketten en raketonderdelen moesten noodgedwongen in de Oostelijke zone worden achtergelaten.
Bij hun pogingen om belangrijke Duitse wapentechnologie en weten-schappers in handen te krijgen, namen de Geallieerden het niet zo nauw met eventuele oorlogsmisdaden. Op het hoogtepunt van de Kou-de Oorlog werd vrijwel niemand van de betrokken wetenschappers wegens oorlogsmisdaden aangeklaagd.
Als late reactie op de nationalistische euforie over het geslaagde NASA ruimtevaartprogramma, waarbij het “vuile verleden” van de raketten en hun ontwerpers op de achtergrond dreigde te raken, begonnen in de Verenigde Staten wonende oud-gevangenen van Dora zich te roeren. Ook in de Nederlandse pers werden kritische artikelen opgenomen. Steeds meer getuigenissen stapelden zich op en de ge-moederen pro en contra raakten flink verhit. Wernher von Braun over-leed in 1977 aan kanker en ontsnapte zo aan het oordeel van de geschiedenis. Rudolph, de voormalige productieleider van Dora moest de Verenigde Staten verlaten om aan een juridische vervolging te ontkomen; zijn staatsburgerschap werd daarbij ingetrokken15.
De Amerikanen brachten in het kader van het project ‘Paperclip’ een grote hoeveelheid V2-onderdelen en circa 100 Duitse rakettechnici, waaronder Wernher von Braun, over naar de Verenigde Staten. Op de basis White Sands in New Mexico werd de raketontwikkeling voort-gezet op basis van de V2. Op 15 maart 1946 vond de eerste statische test plaats en op 1 april volgde de eerste geslaagde proefvlucht. Tussen 1946 en 1952 werden 67 stuks V2-raketten samengesteld en gelanceerd. Op 6 september 1947 werd onder de codenaam “Sandy” zelfs bij wijze van proef een V2-raket afgevuurd vanaf het dek van de USS carrier Midway.
De V1 was reeds in 1944 in Frankrijk buitgemaakt en in Amerika ‘gere-engineered’. In januari 1945 werden reeds windtunnelproeven gehouden, met de bedoeling om zo snel mogelijk een Amerikaanse V1 te ontwikkelen voor de inzet tegen Japan. Toen het V2 programma werd opgestart was er al geen sprake meer van een inzet tegen Japan; het was op dat moment duidelijk dat de wedloop met de Sovjet Unie al begonnen was.
In september 1946 onderstreepte kolonel Holger N. Toftoy, hoofd van de US Army Rocket Development Division het enorme belang van de verworven Duitse ervaring: ‘By using German V-2 missiles……our designers will save years of research and milions of dollars. We profit by the 12 years of intensive German research and gain a practical knowledge of what not to do as well as what to do in developing the weapons which are revolutionizing the art of war’16.
Niet alle vluchten dienden uitsluitend een militair doel: op 24 oktober 1946 werden vanuit een V2 de eerste filmbeelden gemaakt, waarop de kromming van de aarde te zien was en op 26 juli 1948 waren al foto’s gemaakt van meer dam 1 miljoen km² van het aardoppervlak.
De Engelsen wisten onder de codenaam ‘Backfire’ 75 raketten te be-machtigen, die zij in Cuxhaven, in de omgeving van Hamburg, met behulp van Duits personeel lieten lanceren. Deze lanceringen werden uitge-breid op film vastgelegd.
De Sovjets werden op 13 juli 1944 per brief door Churchill ingelicht over het bestaan van Duitse lange-afstandsraketten. In september van hetzelfde jaar veroverde het Rode Leger Dembidze in Polen, waar een testfaciliteit voor de ontwikkeling van de V2-raketten was gevestigd. Hoewel de Duitsers het merendeel van de installaties hadden vernield werd hier het eerste wrak van een V2 buitgemaakt. In het voorjaar van 1945 hielp het Poolse verzet de Sovjets aan diverse raketonderdelen, die direct per vliegtuig werden afgevoerd. Een team specialisten onder leiding van V.F. Bolkovitinov slaagde erin om een reconstructie van de V2-raket te maken. Via operatie ‘Ossavakim’ verwierven de Sov-jets de onderdelen voor de samenstelling van ongeveer 1000 V2’s. De productie van V2-raketten werd op bevel van Stalin eind mei 1945 onder Sovjetleiding in de Oostelijke bezettingszone van Duitsland hervat. Duitse raketgeleerden werkten onder leiding van, de vrijwillig uit de Verenigde Staten overgekomen [!], Hermann Groettrup voor de Sovjets.
De Nato aanduiding voor de Sovjet V2-raket was SS-1a Scunner. Een verbeterde versie was de SS-2 Sibling, die tijdens de meiparade in 1962 voor het eerst in Kiev werd vertoond. De rakettechniek en de lanceervoertuigen etc. waren kopieën van of aangepaste Duitse voorbeelden.
Ook nu nog worden mensen als gijzelaars gebruikt tegen lucht-aanvallen. Dit geschiedt bijvoorbeeld in Bagdad, waar de inwoners bewust tussen ‘verdachte’ fabrieken en bedrijven worden geplaatst om als ‘schild’ te dienen tegen mogelijke VN-luchtaanvallen. Ironisch genoeg werd op 23 januari 2003 het bericht bekend dat tien Neder-landers zich vrijwillig beschikbaar hebben gesteld om als menselijk schild te worden gebruikt in Irak. Zij hopen hiermee een oorlog en bombardementen, waarvan ook burgers het slachtoffer kunnen wor-den, te voorkomen. Deze vredesactie wordt geleid door de voormalige Amerikaanse marinier Nichols, die claimt honderden tot duizenden vrijwilligers te kunnen rekruteren.
Eyermann, K.-H.: Raketen, Schild und Schwert. Deutscher Militärverlag, Berlin, 1967.
Grszczyński, J.; Rybak, E.F.: Patriot kontra Scud. Rakietowy pojedynek w przestworzach. Warsaw, 1996.ISBN 83-86217-35-9.
Identification Handbook Soviet tactical rockets, missiles, and ancillary equipment (U). Headquarters United States Army, Europe. USAREUR Pam. No. 30-60-3, 1967.
Michels, J.: Peenemünde und seine Erben in Ost und West. Entwicklung und Weg deutscher Geheimwaffen. Bonn, 1997. ISBN 3-7637-5960-3.
Nederlanders als menselijk schild naar Irak. In: Metro, 23 januari 2003, p. 4.
Toftoy, H.N.: Man-made meteor. In: Mechanix Illustrated, Vol. XXXVI, No. 5, September 1946, p. 64, 65, 163.
Zaloga, S.J.: The Scud and other Russian Ballistic Missile Vehicles. Hong Kong, 2000. ISBN 962-361-675-9.
De Stichting V2platform stelt zich tot doel het historische erfgoed van de V2-raketten voor het nageslacht levendig te houden en tevens erkenning te bieden aan de overlevenden.
De stichting probeert haar doel te realiseren door studie te verrichten, het organiseren van tentoonstellingen, het houden van lezingen, het uitgeven van publicaties en het [doen] vervaardigen van een documentaire. De stichting kent geen winstoogmerk.
Giften en donaties voor het realiseren van ons doel zijn welkom op postgiro 922 91 29, ten name van de penningmeester van de Stichting V2 Platform te Naarden.
Stichting V2 Platform
Drs. Jos Borsboom
Bovenloop 37
1354 LC Almere
telefoon 036-5317002
Website: www.v2platform.nl
E-mail: info@v2platform.nl
‘V2-VERGELTUNG’ UIT DEN HAAG e.o.
INZET VAN DE V2-RAKETTEN EN DE VERSCHRIKKINGEN VOOR DE STAD
EN HAAR INWONERS
drs J.R. Verbeek
Kaart: Marcel Prins Ontwerpen
1 Er werden in Nederland ook V2’s afgevuurd op Londen vanaf Walcheren en vanuit Hoek van Holland en op Antwerpen vanuit Dalfsen. Vanaf Duits grondgebied werden Antwerpen, Luik en andere steden in België en Frankrijk onder vuur genomen.
2 De Volkenbond werd in 1919 opgericht en was voorloper van de Verenigde Naties.
3 Sommige bronnen geven als datum zomer 1943.
4 Somer, J.M.: Man in oorlog. De dagboeken van majoor Dr. J.M. Somer, hoofd bureau inlichtingen te Londen 13 maart 1942-22 september 1943. Baarn, 1981.
5 Prof. Uytenbogaert (67) te Wassenaar overleden. Lichtte Engelsen in over Duitse V-bommen. In: Arnhems Dagblad, 8 december 1964.
6 Persbericht: Unieke oorlogsfoto’s van opstijgende V-2 raketten boven Den Haag. Studie en Documentatiecentrum voor Fotografie. Prentenkabinet van de Universiteit Leiden. 15 april 2002.
7 De fabrieken voor vloeibare zuurstof bevonden zich te Schmeidebach in Thuringen en bij Puckheim in Oostenrijk; de alcohol werd vooral in Polen en Oost Pruisen vervaardigd van daar gekweekte aardappelen. Op het einde van de oorlog werd nog een fabriek voor vloeibare zuurstof aangelegd in een tunnel-complex bij Nordhausen.
8 Toen bekend onder de naam Bataafsche Import Maatschappij, BIM, ter onderscheid van de Bataafsche Petroleum Maatschappij, die vanuit Londen elders op de wereld haar productie-activiteiten ten behoeve van de Geallieerde oorlogsinspanning voortzette.
9 Van 23 oktober 1944 tot en met 27 oktober 1944 werd dit punt als lanceer-plaats gebruikt. In verband met de nabijgelegen commandopost van de Luftwaffe in het park Overvoorde werden de raketlanceringen hier gestaakt.
10 Der Chef des SS-Wirtschafts-Verwaltungshauptamtes Ch.Po./Ha. 2192/429 aan de Reichsführer der SS, Berlijn 30 April 1942. Geciteerd als bijlage V in: Catalogue of camps and prisons in Germany and German-occupied territories Sept. 1st 1939-May 8th 1945. Uitgave: International Tracing Service HQ. Arolsen, April 1950, Vol. II, p. 237 en 238.
11 Volgens opgave: Total strength and death cases of CC Mittelbau from 27.8.43 until 27.3.45. In: Catalogue of camps and prisons in Germany and German-occupied territories Sept. 1st 1939-May 8th 1945. Uitgave: International Tracing Service HQ. Arolsen, April 1950, Vol. II, p. 201.
12 Dr. G. Rickhey [directeur-generaal van de firma Mittelwerke] ging uit van een daling van het aantal manuren, dat benodigd was voor de bouw van de V2 van 17.000 voor het 100e exemplaar, tot 3500 vanaf het 1000e exemplaar; dit in verband met verdere rationalisering van het productieproces; de kostprijs per eenheid schatte hij op DM 56.000.
13 Czech Homepage of the V-2 Rocket, 2003. URL: http://www.jirzy.webzdarma.cz/indexe.html
14 United States Strategic Bombing Survey: V-weapons report. In: Madej, W.V.: The war machine. German weapons and manpower, 1939-1945., p. 173.
15 Davis, B.: V-2 plant survivors publicize their story, Huntsville Times, 02/28/2000. Gepubliceerd op V2 Rocket.com-A4/V2 resource site: A4/V2 in the news. URL WWW.v2rocket.com/start/others/news.html, 2003.
16 Toftoy, H.N.: Man-made meteor. In: Mechanix Illustrated, Vol. XXXVI, No. 5, September 1946, p. 65.
17 Zie naast de onderstaande literatuurlijst ook het gedetailleerde artikel “Early Russian Ballistic Missiles”van Mark Wade, onderdeel van de web site www.astronautix.com